bever in schemer

Heeft de mens de bever naar het duister gedreven?

Zoogdiervereniging
6-JUL-2016 - Wie een bever wil zien, gaat het best ’s nachts op pad. Toch lijken bevers niet erg goed aangepast aan het nachtleven. Nachtactiviteit is voor vele dieren een manier om aan overdag jagende roofdieren te ontsnappen. In het geval van de bever zou dat roofdier wel eens de mens kunnen zijn geweest. Hebben onze voorouders van de bever een nachtbraker gemaakt?

Bevers kondigen hun aanwezigheid aan met omgeknaagde bomen en indrukwekkende bouwwerken als dammen, burchten en stuwmeren. Hun constructies mogen dan goed te zien zijn bij daglicht, ze worden in het holst van de nacht opgeworpen. De bouwheer zelf gaat meestal pas aan de slag na zonsondergang. Dat is opvallend als je weet dat de bever, het grootste knaagdier van Eurazië, eigenlijk beter in de dagploeg zou werken. Overdag zouden ze minder warmte verliezen (aangezien de temperatuur overdag hoger is dan ’s nachts). Verder hebben bevers geen tapetum lucidum: een reflecterende laag in de ogen die veel nachtactieve dieren hebben als belangrijke aanpassing aan een leven in het donker. Ook zijn bevers als herbivoren niet beperkt tot een bepaalde periode van de dag om te eten.

Waarom zijn bevers dan toch nachtactief?

Het beste tijdstip om bevers waar te nemen is tijdens de schemerEen mogelijke verklaring is dat bevers schemer- en nachtactief zijn door verstoring door mensen (en honden) in ons sterk verstedelijkte landschap. Soortgenoten die in Groot-Brittannië in verstoringsvrije verblijven leven, blijven echter nachtactief, wat deze hypothese lijkt te ontkrachten.
Misschien valt het huidige activiteitenpatroon van bevers te verklaren door gebeurtenissen uit het verleden te bekijken. In het Pleistoceen stond er al eens bever op het menu van de mens. Er zijn dan ook heel wat archeologische vondsten van beverresten in nederzettingen van de jager-verzamelaars. Ook natuurlijke roofdieren als wolf, beer en lynx jagen op bevers, maar de mens deed dit op veel grotere schaal en oefende dus een veel grotere selectiedruk uit. Het is best mogelijk dat bevers naar de duisternis zijn gevlucht om aan onze overdag jagende voorouders te ontsnappen. Bij andere soorten zijn er al zulke veranderingen door sterke menselijke bejagingsdruk aangetoond. Al zijn bevers momenteel strikt beschermd in België en Nederland en worden ze niet meer bejaagd, toch hebben ze blijkbaar hun activiteitenpatroon nog niet aangepast.

Filmen is weten

Kristijn Swinnen en zijn team van de Universiteit Antwerpen plaatsten cameravallen op 97 verschillende locaties binnen 34 beverterritoria in Vlaanderen om de activiteitenpatronen van bevers vast te leggen. Uit de bijna tweeduizend opnames bleek dat Vlaamse bevers inderdaad vooral actief zijn tijdens de schemerperiode en ’s nachts. Verrassend genoeg bleken ze actiever te zijn op nachten met veel maanlicht. Echte nachtdieren beperken hun activiteit op heldere nachten omdat ze dan beter zichtbaar zijn voor roofdieren. Aangezien de ogen van bevers niet optimaal uitgerust lijken om te zien in het donker, profiteren zij net van het extra licht en zijn ze dus actiever tijdens sterk verlichte nachten.

Een cameraval legde deze knagende bever vast

Terugkeer naar de dag

Bevers worden al af en toe overdag waargenomen, maar ze zijn nog steeds bij voorkeur actief tijdens de schemer en de nacht. Toch zou het kunnen dat bevers, dankzij het wegvallen van de menselijke jachtdruk, opnieuw dagactiever gaan worden. Wie weet kunnen we binnenkort overdag zien hoe deze ecosysteemingenieurs hun opmerkelijke constructies bouwen.

Tekst: Niels Desmet, Zoogdiervereniging
Foto's: Kristijn Swinnen, Natuurpunt Studie

Dit artikel is een verkorte versie van het artikel in Zoogdier nummer 2 2016: Heeft de mens de bever naar het duister gedreven? Geschreven door Kristijn Swinnen. Kristijn Swinnen deed zijn doctoraatsonderzoek naar bevers binnen de Onderzoeksgroep Evolutionaire Ecologie aan de Universiteit Antwerpen. Momenteel werkt hij bij Natuurpunt Studie.