watervleemuis

Iedere vleermuis is een 'watervleermuis'

Zoogdiervereniging
14-FEB-2019 - De in 2000 ingevoerde Europese Kaderrichtlijn Water heeft als doel de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater in Europa te waarborgen. In aanloop op de volgende evaluatie van deze richtlijn zijn er steeds meer landen en bedrijven die actief proberen deze 'waterwet' te ondermijnen. Dit is een serieuze bedreiging voor mens, plant en dier, waaronder vleermuizen.

De Europese Kaderrichtlijn water richt zich niet alleen op de chemische kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater (en indirect ons drinkwater), maar ook op de ecologische kwaliteit van waterhabitat voor van water afhankelijk soorten. Dat zijn niet alleen de planten en dieren die ín het water leven, maar ook dieren die voor hun voedsel en drinkwater afhankelijk zijn van waterrijke gebieden. Dat geldt ook voor vleermuizen. Veel vleermuizen jagen op van water afhankelijke insecten. Belangrijke verblijfplaatsen en leefgebieden van vleermuizen hebben meestal dan ook een sterke relatie met nabij aanwezige waterpartijen. Een aantal voorbeelden:

Gespecialiseerd in jagen op het water

Watervleermuis pakt prooiWatervleermuizen, meervleermuizen en de in Zuid-Europa voorkomende Capacinni’s vleermuizen zijn gespecialiseerd in het jagen op insecten die op- of vlak onder het wateroppervlak leven. Met hun gevoelige echolocatie detecteren ze zelfs muggenlarven die één millimeter boven het wateroppervlak uitsteken en scheppen deze met hun grote poten uit water. Dit gaat het beste bij een open en relatief glad wateroppervlak. Een toenemende begroeiing van het wateroppervlak (zoals vaak door exotische waterplanten of als gevolg van vermesting) belemmert deze vleermuizen in hun jacht. Ook zijn ze afhankelijk van de windluwe zones die ontstaan door natuurlijke oeverbegroeiing.

Voorkeur voor waterrijk habitat

Veel soorten vleermuizen hebben in hun jachtgebied een sterke voorkeur voor waterrijke habitats. Wie een vleermuisexcursie organiseert, weet dat je bij het water de meeste kans hebt om het publiek vleermuizen te laten zien en horen. Dit geldt niet alleen voor de bovengenoemde water- en meervleermuizen, maar ook voor soorten als ruige dwergvleermuis, kleine dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, franjestaart en rosse vleermuis. Ze hebben een eigen niche waarin ze zich onderscheiden van andere soorten die op soortgelijke insecten foerageren. Zo jagen gewone dwergvleermuizen grotendeels op dezelfde insecten als ruige dwergvleermuizen, maar zijn ze iets minder aan waterrijk habitat gebonden.

Kraamkolonies kunnen niet zonder water

De locaties van kraamverblijfplaatsen van veel soorten vleermuizen hebben een sterke relatie met nabij gelegen waterrijke gebieden als jachtgebied en drinkplaats. Niet alleen hebben kraamgroepen (vrouwtjes met jongen) een hogere voedselbehoefte, ook verbruiken ze meer water. Voor een snelle ontwikkeling van hun jongen kiezen vleermuizen vaak relatief warme kraamverblijfplaatsen. Hierdoor, en door het zogen, hebben zogende vrouwtjes een veel grotere waterbehoefte dan niet-zogende dieren. In diverse onderzoeken is er een directe relatie aangetoond tussen de beschikbaarheid van drinklocaties voor zogende vrouwtjes en de overlevingskansen van juveniele vleermuizen.

Vijvers kunnen van levensbelang zijn voor vleermuizen, hier dwergvleermuis

Het belang van kunstmatige en beheerde waterbronnen

In gebieden waar water schaars is, blijken tijdelijke en vooral permanente waterpartijen van essentieel belang te zijn voor de overlevingskansen van lokale vleermuispopulaties. Wanneer bij aanhoudende droogte, zoals afgelopen zomer ook in Nederland, poelen, vijvers, beken en vennen droogvallen kan dit directe gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van drinkwater. Ook heeft het langdurige gevolgen voor de voedselvoorziening. Na het droogvallen van een poel kan het jaren duren voor aantallen en diversiteit van waterinsecten, en daarmee voedselaanbod voor vleermuizen, weer op peil zijn. In dergelijke perioden zijn vleermuizen vaak afhankelijk van door mensen beheerde kunstmatige waterpartijen zoals tuin- en parkvijvers, blusvijvers en zwembaden. In urbane gebieden kunnen dergelijke kunstmatige vijvers zelfs de belangrijkste drinkplaatsen voor vleermuizen zijn.
Overigens is niet iedere vijver voor iedere vleermuis een geschikte drinkplaats. Omdat vleermuizen al vliegend water van het oppervlak drinken, moet er bij de vijver voldoende vliegruimte zijn. Wendbare grootoorvleermuizen kunnen nog prima uit een kleine beschutte vijver drinken, terwijl de snel vliegende en minder wendbare rosse vleermuizen en laatvliegers dat alleen kunnen uit een grotere waterpartij met weinig hoge oeverbegroeiing.
Naast verdroging kan ook een verandering in waterbeheer grote gevolgen hebben voor vleermuispopulaties. Zo kan het weer toelaten van zout water in het Hollands Diep en het Volkerak Zoommeer negatieve gevolgen hebben voor foerageer- en/of drinklocaties van grote populaties vleermuizen.

Om dit object in te laden dien je marketing-cookies te accepteren.
Een vleermuis drinkt uit een kleine tuinvijver (Bron: Peter Frigge)

Vervuild water, een sluipmoordenaar voor vleermuizen

De vervuiling van oppervlaktewater kan de overlevingskansen en voorplanting van vleermuizen sterk beïnvloeden. Bronnen van vervuiling van oppervlaktewater zijn bijvoorbeeld (nood-)lozingen van rioolwaterzuivering, uitspoeling van meststoffen en bestrijdingsmiddelen in de landbouw, resten van medicijnen, reststoffen van industrie (zware metalen) en uitspoeling van snelwegen. Wanneer oppervlaktewater door vervuiling voedselrijker wordt, leidt dit vaak tot een groter aanbod van dansmuggen en een toename van het aantal foeragerende vleermuizen. Deze vleermuizen krijgen via deze insecten echter ook meer gifstoffen binnen dan in hun natuurlijke, onaangetaste habitat. Zo kunnen de bezinkbakken en filterbasins van waterzuiveringen een grote aantrekkingskracht hebben op vleermuizen, maar ook een risico voor hen vormen. Ook vervuild slib (met PCB’s en zware metalen) en bestrijdingsmiddelen uit de landbouw komen via insecten en gedronken water in vleermuizen terecht. Bij te hoge concentraties heeft dit gevolgen voor de voortplanting en overlevingskansen van vleermuizen.

Iedere vleermuis is een ‘watervleermuis'

Het zal duidelijk zijn dat je gerust mag stellen dat iedere vleermuis een ‘water’-vleermuis is. Alle vleermuizen hebben schoon water nodig: voor drinken en voor voedsel.

De Kaderrichtlijn Water moet juist beter worden, en niet zwakker! Help ons dat geluid te laten horen!

De Europese wateren en alle dieren die daar afhankelijk van zijn, hebben uw en onze steun hard nodig. Er zijn veel landen en bedrijven die actief proberen de regels af te zwakken. Daarom houdt de Europese Unie een raadpleging, een publieksconsultatie, om te meten hoe de Europeanen tegen de regels aankijken. De Zoogdiervereniging sluit zich van harte aan bij andere natuurbeschermende organisaties als Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting en RAVON die opkomen voor een goede invulling van, en toezicht op de Kaderrichtlijn Water.

Wilt u ons helpen om dat geluid te laten horen? Laat dan de EU uw geluid horen via de #protectwater-petitie van het Wereld Natuur Fonds en draag bij aan het behoud van de Kaderrichtlijn Water!

Tekst: Erik Korsten en Herman Limpens, Zoogdiervereniging
Foto’s: Theo Douma; René Janssen
Video: Peter Frigge, Kikkercam, Ravon

Meer lezen over waarom vleermuizen schoon water hard nodig hebben?

Korine, C., Adams, R., Russo, D., Fisher-Phelps, M., & Jacobs, D. (2016). Bats and Water: Anthropogenic Alterations Threaten Global Bat Populations. In Bats in the Anthropocene: Conservation of Bats in a Changing World (pp. 215–241). Springer International Publishing.

Dit hoofdstuk en het gehele boek 'Bats in the Anthropocene: Conservation of Bats in a Changing World' zijn gratis te downloaden op: https://link.springer.com/chapter/10.1007/978-3-319-25220-9_8