Schroefjes zoeken op laag water
Stichting ANEMOONHet Kruiskopkwalletje (Nemopsis bachei) is een klein kwalletje met een half bolvormig lichaam, dat tot maximaal twaalf millimeter hoog wordt. Aan de rand van het bolle of meer klokjesvormige hoedje hangen dunne tentakeltjes in vier clusters van gekronkelde draadjes. De lintvormige geslachtsorganen (gonaden) vormen, van bovenaf gezien, een duidelijk kruis. Daarvan komt ook de naam: kruis en vorm doen denken aan een schroefje dat je met een kruiskopschroevendraaier ergens in draait. Vanwege die gekruiste gonaden is er ook een overeenkomst met de exotische Kruiskwal (Gonionemus vertens), soms Japanse kruiskwal genoemd. Die kan groter worden, tot maximaal vier centimeter, maar is vaak veel kleiner. Hij heeft meer de vorm van een schotel en doorgaans geeloranje gekruiste geslachtsorganen.
Geschiedenis
De wetenschapper Louis Agassiz beschreef deze soort in 1849 uit de wateren van de Nantucket Sound (Massachusetts) langs de noordelijke oostkust van Amerika. De eerste Europese melding stamt uit 1851 (Tobermory Island, Schotland). In 1905 werd het diertje waargenomen in de toenmalige Zuiderzee, waar het tot de afsluiting in 1932 een vrij algemene brakwatersoort bleef. Daarna leek het gebeurd met het kwalletje, tot er in 1993 weer exemplaren werden gezien, dit keer in de Oosterschelde. Vervolgens kwamen er ook waarnemingen uit de Westerschelde, van andere Zeeuwse locaties en later ook uit de Waddenzee en het Noorzeekanaal. De dieren bleken niet alleen in brak water voor te komen, maar ook in het zoute water van de Noordzee.
Vaker gezien
De laatste jaren neemt het aantal waarnemingen toe. De soort is echter niet bij systematische monitoring betrokken. Daarom wordt vooralsnog aangenomen dat de toename van de afgelopen twee jaren vooral komt doordat duikers en snorkelaars beter op deze soort zijn gaan letten en waarnemingen meer zijn gaan doorgeven. Daarnaast zijn er ook andere methodes van waarnemen in gebruik genomen. Zo zijn er ook Kruiskopkwalletjes gevangen met fijnmazige netten. Een andere nieuwe en goede, maar zeker niet altijd te gebruiken methode, is door het water lopen in een waadpak om van bovenaf door de waterspiegel naar wieren als het Japans bessenwier te kijken. Dan blijkt dat de dieren niet alleen vlak onder het wateroppervlak zweven, maar zich vooral vaak in grote aantallen met hun tentakeltjes vasthechten aan het wier. Voor deze manier van waarnemen moet het wel vrijwel windstil zijn; een waadbroek loopt bij te hoge golven immers snel vol en zelfs kleine golven belemmeren het zicht. Bij het aldus wandelen in de vluchthaven gelegen in de beschutting van de Blokkendam aan de Noordzeezijde van de Brouwersdam, werden in juni 2019 op deze manier op het Japans bessenwier honderden Kruiskopkwalletjes gezien en tientallen gefotografeerd. Ook afgelopen weken zijn daar weer vele exemplaren waargenomen. Daarnaast hebben duikers en snorkelaars ze ook vrijzwemmend aan de buitenkant van de vluchthaven gezien nabij de Blokkendam in de Noordzee.
Waarschijnlijk een ingevoerde exoot
Hoewel op dit moment nog niet volledig valt uit te sluiten dat de Kruiskopkwal tot de oorspronkelijke Europese Atlantische fauna behoort, gaat het er wel steeds meer op lijken dat we te maken hebben met een 'vroege exoot'. Er zijn meer exoten die zich al lang geleden na aanvoer via schepen in het brakke water van de Zuiderzee vestigden. Voorbeelden zijn het Zuiderzeekrabbetje (Rhithropanopeus harrisii) en de Zuiderzee-schijfslak (Corambe obscura). Zoals ook uit de Duitse en Engelse namen voor dit kwalletje blijkt (respectievelijk 'Amerikanische Brackwassermeduse' en 'American brackish water medusa') gaan ook veel wetenschappers er tegenwoordig vanuit dat het om een exoot gaat. Duitse wetenschappers spreken zelfs nadrukkelijk van een 'invasive species in the coastal waters of Northern Europe'. Als importwijze noemen ze transport per schip (ballastwater en 'hull fouling'). Omdat de soort na afsluiting van de Zuiderzee decennialang verdwenen was en pas veel later weer opdook, zou er bijvoorbeeld sprake kunnen zijn van een nieuwe introductie. Ook het feit dat de kwalletjes zich lijken uit te breiden en nu ook in zout water voorkomen, kan daarop wijzen. Zo'n patroon waarbij ooit ingevoerde organismen zich, bijvoorbeeld na mutatie, relatief plotseling aanpassen en sterk toenemen in een ander milieu, zien we vaker bij mariene exoten.
Impact
Duitse wetenschappers wijzen erop dat N. bachei in vergelijking met andere hydromedusen (kwalstadia van poliepen) van vergelijkbare omvang, een duidelijk grotere predatiedruk uitoefenen. Ze eten organismen uit het mesozoöplankton in verschillende grootteklassen. Met hun tentakels vangen ze vooral kleinere organismen als eenoogkreeftjes of roeipootkreeftjes (copepoda) maar ook visseneieren en larven. Aangezien de vroege stadia van de kwalletjes (de poliepen) hard substraat nodig hebben om op te groeien, zal de kruiskopkwal ongetwijfeld profiteren van de toename van windmolenparken op zee, maar ook van de dammen, dijken, pieren en oesterriffen in ons kustgebied. Overigens is het, ondanks de vele meldingen van het kwalstadium, momenteel nog wachten op de eerste meldingen van het poliepstadium in onze kustwateren. Een goede plek om te zoeken zou wel eens de Blokkendam kunnen zijn, waar de bovenstaande foto's zijn gemaakt. Of de soort verder gaat toenemen en wat de impact op het planktonische voedselweb in onze kustwateren is, zal de toekomst leren.
Waarnemingen van zee-organismen en weekdieren kunnen altijd gemeld worden via de website van Stichting ANEMOON en daarnaast via platforms als waarneming.nl.
Tekst: Adriaan Gmelig Meyling, Rykel de Bruyne en Inge van Lente, Stichting ANEMOON
Foto's: Adriaan Gmelig Meyling