In het vizier van de jager: een halve eeuw Achterhoekse natuur

Atlas Leefomgeving, Atlas Natuurlijk Kapitaal
5-AUG-2021 - De nieuwe Atlas-medewerker Laura groeide op in de Achterhoek. Op haar 17e verhuisde ze voor haar studie naar Leiden, drie jaar later naar Nijmegen. Hoewel ze een stadsmens is, gaat ze nog graag terug naar haar ‘roots’. Laura interviewt haar grootvader Gerrit, die al 50 jaar hobby-boswachter en jachtopzichter is. Hoe heeft hij in een halve eeuw zijn hobby én de Achterhoekse natuur zien veranderen?

Helderblauwe ogen achter een vierkante bril kijken vragend naar de persoon in de deuropening. Als opa Gerrit ziet dat ik het ben, verschijnt er een grote glimlach op zijn gezicht. “Goeiedag! Kom d’r in, kom d’r in!”, zegt hij op zijn Achterhoeks. Of ik koffie wil? Hoewel zijn stappen elkaar minder snel volgen dan vroeger, koerst hij in zijn groene corduroybroek richting de keuken. Ik denk aan een uitspraak van oma: ‘‘Opa houdt van alle kleuren, als het maar groen is.” Ik glimlach. Ik kan op twee handen tellen hoe vaak ik opa níet in het groen heb gezien. In zijn groene verschijning lijkt hij wel één met de natuur. En met goede reden: opa Gerrit is hobby-boswachter en jachtopzichter.

Kwiek van lichaam en geest

Opa Gerrit in vol ornaat, circa 1970-1980

Opa Gerrit is een geboren en getogen Achterhoeker. Hij is geboren in 1941 aan de Pellendijk in Terborg. Inmiddels is hij 79 lentes jong, maar die leeftijd zou je hem niet geven. Samen met oma woont hij sinds 2002 op een boerderij op de Heidedijk, op ongeveer 1,5 kilometer van de Pellendijk. Hier onderhoudt opa al een kleine 20 jaar zelf 1,5 hectares aan tuin, verzorgt hij de kippen en schapen en verbouwt hij zijn eigen groente en fruit. En hij fietst meerdere keren per week op zijn niet-elektrische fiets naar het bos.

Jong geleerd is oud gedaan

Liefde voor de natuur en het platteland is opa Gerrit met de paplepel ingegoten. Zijn vader was vaak drijver tijdens drijfjachten op het privé-landschap van kasteel Wisch in Terborg. Als kleine jongen ging opa Gerrit al mee. Samen met zijn vader dreef hij de dieren die geschoten moesten worden in de richting van de jager, vaak de kasteelheer. In 1971 trad hij in dienst als boswachter en jachtopzichter op het landgoed kasteel Wisch. Als vrijwilliger, daarnaast had hij nog een betaalde baan als vrachtwagenchauffeur bij de A&O supermarkt in het dorp. Het maakte niet uit of het weekend was, s’ avonds of ’s ochtends voor dag en dauw. Als de natuur hem nodig had, dan kwam opa. Uitgekeken op zijn hobby is opa Gerrit nog lang niet. Na 50 jaar is hij nog steeds niet weg te slaan van het 180 hectare grote privélandgoed. De huidige kasteelheer weet niet beter dan dat mijn opa Gerrit de jachtopzichter van zijn kasteelgronden is. 

At ie-j niets doet, dan löp het vol

Een jachtopzichter? Is dat niet gewoon een jager die op dieren schiet wanneer hij maar wil? “Het klopt dat het imago van jachtopzichters niet al te best is”, vertelt opa. Hij lijkt aangeslagen. “’Moordenaar, kun ie-j wel tegen die kleine dingen (dieren)?’ zeg ze dan. Dat is altied al zo ’ewest.” Opa kijkt weg, en is eventjes stil. Toch is opa is het niet eens met dit beeld. Onnodig doden van dieren doet hij immers niet. In de ogen van opa beschermen boswachters en jachtopzichters de natuur, soms tegen zichzelf, maar vaker tegen de mens. “Ik mot zörgen dat er geen volk in de bossen komt (landgoed Wisch is immers privéterrein) en ik mot het schadelijk wild in de gaten houden.” Omdat veel wild in de Nederlandse bossen geen natuurlijke vijanden heeft, moeten jachtopzichters deze rol op zich nemen.

Illustratie kasteel Wisch Opa legt mij uit hoe het beheren van dierenpopulaties ervoor zorgt dat de rest van de natuur niet onnodig lijdt. “At ie-j niets doet om de diersoorten te beheren, dan löp het vol. Ie-j mot een bepaald afschot realiseren. Het aantal jonge reeën wat daor groot kump, dat moet ie-j aan oudere reeën ook weer afschieten. Het wild wordt zo op peil gehouden.” (Als je niets doet om diersoorten te beheren, dan raakt het gebied overvol. Je moet een bepaald afschot realiseren. Je moet hetzelfde aantal oudere reeën afschieten, als er jonge reeën opgroeien. Zo wordt het wild op peil gehouden.)

Als dit niet gebeurt, dan worden populaties te groot en kan de biodiversiteit onder druk komen te staan. Er is dan minder ruimte voor andere dieren, maar ook voor planten. Ook sterven oude, zieke of gewonde dieren vaker van honger of ze overleven de winter niet. En ziektes verspreiden zich makkelijker. Ook in de natuur kun je dus teveel van het goede hebben.

Brood kopen bij de bakker

Faunabeheer betekent niet alleen dieren afschieten. Soms betekent het dat jachtopzichters en boswachters júist een handje moeten helpen. “Er wordt wel gezegd dat boswachters alleen maor jagen. Maor at er in de winterdag snee ligt en alles bevroren is, dan moet ie-j er voor zörgen dat alle enden en de reigers en dergelijke te eten kriegt. Brood halen bi-j de bakker en de dieren voeren. Tegenwoordig heb ie-j geen strenge winters meer, maar dat kwam vrogger völle veur. Op plekken met herten en varkens gebeurt dat nog steeds.” (Er wordt wel gezegd dat boswachters alleen maar jagen. Maar als er in de winter sneeuw ligt en alles bevroren is, dan moet je ervoor zorgen dat alle eenden, reigers en andere dieren te eten krijgen. Dit betekent brood kopen bij de bakker en de dieren voeren. Tegenwoordig heb je geen strenge winters meer, maar dat kwam vroeger veel voor. Op plekken met herten en zwijnen gebeurt dat nog steeds.)

Grove schatting van het grondgebied van Kasteel Wisch

Wc-potten, drugsafval en grafstenen

In het grootste deel van zijn hobby-carrière voelde opa Gerrit zich geen jachtopzichter, maar vuilnisman. Hoewel landgoed kasteel Wisch privéterrein is, komt afvaldumping er maar al te vaak voor. Opa leunt voorover in zijn stoel en kijkt me recht aan, de frustratie en onmacht zijn zichtbaar op zijn gezicht. “At de mens in de natuur is, dan haalt ze het mooie grei op, en de rotzooi brengt ze met in de nacht. (Als mensen in de natuur zijn, dan nemen ze de mooie dingen mee naar huis, en 's nachts dumpen ze hun rotzooi.) Dat is in die 50 jaor altied zo ‘ewest, en is nog niet anders geworden. Ie-j bunt (als jachtopzichter) net een vuilnisman.”

Maar wat voor soort afval dan precies? En wat is het gekste afval dat je ooit hebt gevonden? Opa Gerrit leunt weer achterover in zijn stoel, twee vingers op zijn kin. “Dan mot ik eens prakkeseren (Daar moet ik over nadenken).” zegt hij. Wc-potten, oude televisies, maar ook drugsafval en zelfs een grafsteen. Ik kijk hem verbaasd aan. Een grafsteen?! Waarom zou iemand dat stelen, laat staan in het bos dumpen? Volgens opa hadden dieven het vroeger voorzien op koper en brons. “Dan nemt ze de hele steen met. Ze sloopt de boel, en de rest knikkert ze in het bos. Kwiet bu-j ‘t (En dan ben je er mooi vanaf)”.

Niet zonder gevaren

Want volgens opa Gerrit was vroeger niet alles beter. Zo hadden mensen veel minder met de natuur dan nu en waren er veel meer stropers. Opa moest een opleiding volgen tot ‘groene politie-agent’ en leerde hoe hij een proces-verbaal moest opstellen, voor het geval ongewenste gasten zich op het terrein begaven. Deze opleiding bleek toch wel handig, want het werk als jachtopzichter is niet zonder gevaren. Opa vertelt verder hoe jaren geleden diep in de nacht het alarm thuis afging. Het was het alarm van de jachthut op het landgoed. Toen hij en de landheer daar aankwamen, betrapten ze drie inbrekers op heterdaad. “Daor hadden wi-j drie binnen zitten. Dan komt ze erin, en a-j dan in den deur staot, dan komt ze er niet meer uut. (Daar hadden we drie (inbrekers) binnen zitten. Ze zijn binnengekomen, maar als je in de deuropening staat, komen ze er niet meer uit).

Op de vraag of Gerrit zich wel eens onveilig in het bos heeft gevoeld, kan hij kort antwoorden. “Nee”, zegt hij stellig. “‘A’je bang bunt in het bos, dan moet ie-j in het bos niet kommen. Maar ik vind het zo zachtjes an goed. Dat ‘s nachts rondbösselen, laat dat de jongeren en de politie maar doen. Zoals ik het zie, is de nacht voor het ongedierte (zowel dieren, als ook mensen met slechte intenties).”

Het uitzicht vanaf de Heidedijk

Hoog zitten

Hoewel het hobbywerk als jachtopzichter dus zijn nadelen heeft, vindt opa Gerrit het nog altijd leuk om te doen. “Ie-j bunt buuten, hé? Dat is ‘t mooie d’r van.” Als ik hem vraag wat hij het allermooiste van zijn hobby vindt, lichten zijn ogen op. “Stil op een hoogzit (een kleine uitzichttoren) gaon zitten, en kiek’n wat er allemaol is. De natuur en de dieren. At ie-j maor lang genoeg blief zitten, komt de dieren uutendelijk vanzelf in ow buurt.” Zijn er ook wel eens dieren té dicht in de buurt gekomen? “Jazeker,” glundert opa. “Zo trof ik in de hoogzit al eens een groot wepsennöst aan. En ik kreeg er bezoek van een hoornaar, de grootste wesp uit heel Europa.” Ik kijk hem met grote ogen aan. Maar wat doe je dan op zo’n moment in die hoogzit? Opa kijkt me ondeugend aan en lacht. “Ie-j gaot er vanzelf uut.’

De toekomst van de Achterhoek: De natuur herstelt zich altied

De Achterhoekse vlag

De afgelopen decennia zag opa Gerrit de Achterhoekse natuur veranderen. Strenge winters zijn door de klimaatverandering al lang niet meer zo streng. Ook kampt de Achterhoek al enige jaren met lage waterstanden en droogtes. Deze zorgen ervoor dat bijzondere planten en diersoorten verdwijnen. Maar ook doen nieuwe bezoekers hun intrede, zoals de wolf en de bever. Prachtig om te zien, maar dit heeft wel gevolgen voor de wildstand en de landbouwdieren. Zo werden er in 2018 in heel Nederland 165 schapen doodgebeten door wolven. Toch blijft opa Gerrit optimistisch. “Dat geet de goede kant wel weer op. Het kump goed. De natuur herstelt zich altied.”

In den Achterhoek mo-j toch waen

Hangt opa Gerrit zijn groene corduroybroek binnenkort aan de wilgen? Op naar het hobbypensioen? ”Welnee”, lacht opa. “Ik en ‘mien’ bos kunt niet zonder mekaar. Ik gao wanneer ik tied en zin heb. Alleen kan ik alles neet meer op 1 dag doen. Maor goed, tied heb ik wel.” Want na 79 jaar in de Achterhoek is Gerrit ‘zijn’ Achterhoek nog steeds niet beu. Hij zou nog wel eens een dagje boswachter willen zijn in Noorwegen, en op zoek gaan naar elanden. Maar jachtopzichter zijn in een ander Nederlands gebied? “Nee. Wi-j holt het bi-j den Achterhoek. Den Achterhoek is het mooiste wat ’t gif. Ik bun wel es in Drenthe ’ewest, dat geet ook nog wel, maar nee, in den Achterhoek mo-j toch waen. Het gemüdelijke hier, dat is mooi wark. (Nee. Wij houden het bij de Achterhoek. De Achterhoek is het mooiste wat er is. Ik ben wel eens in Drenthe geweest, dat gaat ook nog wel, maar nee, in de Achterhoek moet je toch zijn. Het gemoedelijke hier, dat is zo mooi.)"

Terug naar 'den gemüdelijke Achterhoek'?

Opa Gerrit kijkt uit over zijn tuin

Opa Gerrit neemt mij mee naar de tuin. Hij staart naar zijn tuin, in die voor hem zo kenmerkende houding. Blik vooruit, handen op de rug. Voor mij is deze man in zijn groene blouse en corduroybroek dé belichaming van leven met de natuur. Ik heb van alles van opa geleerd, maar bovenal leerde hij mij respect voor de natuur te hebben. Bloed kruipt toch waar het niet gaan kan. Wellicht dat ik in de toekomst toch ook ‘in den Achterhoek mot waen’? Ik sluit het niet uit. Ze zeggen hier niet voor niets: de wijzen komen uit het oosten, maar de slimsten komen uit de Achterhoek!

Meer informatie?

Ben je nieuwsgierig geworden naar Kasteel Wisch of naar de Achterhoek en haar prachtige dialect? Wil je meer weten over de jacht, of ben je juist benieuwd naar de nieuwe diersoorten die sinds enkele jaren voorkomen in de Achterhoekse natuur? Kijk dan op deze websites:

Tekst: Laura te Grootenhuis, Atlas Leefomgeving
Afbeeldingen: fotoarchief Laura te Grootenhuis; Shutterstock
Kaart: Luchtkaart via kaartenviewer Atlas Leefomgeving