Giftige, gele paddenstoel: de Karbolchampignon

Nederlandse Mycologische Vereniging
30-JUL-2022 - Op de dijk van de haven van Medemblik, vlak voor het Radboudkasteel, werd vorige week een groep champignons aangetroffen. Door een champignon te plukken en door te snijden, werd snel duidelijk welke soort het was. De onprettige geur en de gifgele verkleuring aan de basis van de steel waren onmiskenbaar: dit was een Karbolchampignon.

De onprettige geur van carbol - ofwel fenol - deed denken aan de Karbolchampignon (Agaricus xanthoderma) en die is giftig. Tot de ruim veertig in Nederland voorkomende champignonsoorten behoren een aantal giftige soorten. Vooral de zogenaamde sectie Xanthodermi Sing. is berucht. Dit zijn de genoemde Karbolchampignon, de zeer zeldzame Kraagchampignon (Agaricus iodosmus RL:Kwetsbaar), de Parelhoenchampignon (Agaricus phaeolepidotus) en de Hazelhoenchampignon (Agaricus moelleri).

Karbolchampignon is een variabele soort, maar verkleurt bij plukken altijd geel aan de steelbasis

Deze vier soorten kunnen bij consumptie problemen opleveren. Het eten ervan kan spijsverteringsklachten tot gevolg hebben, zoals braken en diarree. In ernstige gevallen leidt het tot draaierigheid en stoornissen van het zicht. De verschijnselen duren meestal niet zo lang: een kwartier tot twee uur uur. Er zijn ook mensen die deze champignons consumeren zonder dat vergiftigingsverschijnselen zich voordoen. Het is uiteraard niet aan te bevelen dit proefondervindelijk uit te proberen.

Ook de parelhoenchampignon kun je beter niet opeten

Eetbare champignons

Het is daarom van belang om deze champignons te herkennen, omdat het zoeken naar eetbare champignons in toenemende mate plaatsvindt. Vooral de Weidechampignon (Agaricus campestris RL: Gevoelig) en Anijschampignon (Agaricus arvensis) zijn populair als consumptiepaddenstoel. Het verschil met de Karbolchampignon en andere giftige champignons kan problemen opleveren.  De  Anijschampignon kan ook geel verkleuren, vooral bij veroudering. Enkele soorten van de genoemde gifitge soorten ruiken duidelijk naar carbol, maar ook wel naar inkt, metaal, jodoform en zelfs naar appelmoes in blik. Wanneer je een onprettige of chemische geur constateert, neem de paddenstoel dan niet mee voor consumptie. Vooral tijdens het bakken of koken van de meegenomen champignon komen de geuren duidelijk vrij. Het verzamelen van champignons voor consumptie is voor een leek sowieso een hachelijke zaak.

De Hazelhoenchampignon is heel mooi maar ongeschikt voor consumptie

De Karbolchampignon is zeer variabel wat kleur betreft. Er zijn gelukkig ook duidelijke kenmerken, zoals de steelring die aan de buitenrand gespleten is. De gifgele verkleuring die zichtbaar wordt bij beschadiging van vooral de steelbasis is een opvallend kenmerk. Het geel van de Anijschampignon is niet gifgeel, en die soort heeft natuurlijk ook nog een sterke anijsgeur. De onprettige geur van de vers doorgesneden champignon is een kenmerk van alle vier de soorten van sectie xanthodermi Sing. Andere overeenkomende kenmerken hebben deze soorten nauwelijks. Microscopisch zijn de meeste champignonsoorten niet gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. Met de geur samen met de morfologische kenmerken kom je er meestal wel uit. Het gebruik van vers materiaal is wel een vereiste om tot een juiste determinatie te komen. De kosmopolitische Karbolchampignon komt algemeen voor in het westen en zuidoosten van ons land. In het westen staan ze opvallend vaak op kleidijken, vaak in gezelschap van de Weidechampignon.

Tekst en foto's: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging