Een la met het merendeel van de Noorse hartschelpen verzameld door Fred Sieval (collectie Sieval).

De novemberstorm bracht fraaie hartschelpen naar de Hollandse kust

Naturalis Biodiversity Center
17-DEC-2023 - Na een storm is het vaak de moeite om even op het strand te kijken. Je weet nooit wat er aanspoelt. Zo werden eind november na een noordwesterstorm veel levende Noorse hartschelpen gevonden. Dat komt niet veel voor, meestal vind je er maar één of twee, en dan ook nog oude exemplaren. De laatste keer dat er zoveel verse Noorse hartschelpen aanspoelden was 70 jaar geleden na de stormvloed van 1953.

Na de noordwesterstorm van 24 november vonden meerdere mensen verse Noorse hartschelpen op het strand tussen Den Haag en Hoek van Holland, in totaal zo’n negentig exemplaren. De schelp is goed te herkennen aan de ovale omtrek en het gladde oppervlak. Deze schelpen, verwant aan de veel gegeten Kokkel, zijn vrij algemeen op het strand te vinden, maar vaak alleen als verkleurde losse kleppen uit het Holoceen. Levend of vers wordt de soort slechts zo nu en dan aangetroffen, meestal één of enkele exemplaren.

Honderden doubletten

Een lade met enkele honderden Noorse hartschelpen verzameld na de storm van 1953, uit de collectie van NaturalisVeel schelpenverzamelaars weten uit het boekje Schelpen vinden en herkennen van Bob Entrop dat de soort na de stormvloed van februari 1953 massaal aanspoelde langs de Zuid-Hollandse kust. Ook in het tijdschrift De Levende Natuur beschreef conservator van mollusken bij het Museum van Natuurlijke Historie Van Regteren Altena hoe sinds december 1950 regelmatig verse exemplaren aanspoelden. Tot na de stormvloed van 1 februari 1953 konden tussen Scheveningen en Zandvoort vele honderden exemplaren geraapt worden.

De meeste exemplaren waren toen ruim vier centimeter lang, één was vijf centimeter en de kleinste 13 millimeter. Aan de  hand van de jaarringen, die gevormd worden tijdens de groeistop in de winter, concludeerde Van Regteren Altena dat de dieren in 1950 tot 1952 geboren waren, de meeste waren drie jaar oud. In de collectie van Naturalis Biodiversity Center zijn enkele laden met materiaal uit die tijd: bijvoorbeeld kleine aantallen onvolgroeide exemplaren uit 1951 en 1952. En honderden doubletten, waarbij de twee schelphelften nog aan elkaar zitten, van volwassen exemplaren verzameld van Scheveningen tot Zandvoort na de storm van februari 1953. Sindsdien werd af en toe een verse klep of doublet gevonden, en soms zelfs een paar doubletten zoals na de stormen van april 2021 bij Hoek van Holland.

Opvallend kleurrijk

“Het was dus bijzonder dat er na de storm van 24 november weer een flink aantal Noorse hartschelpen aanspoelde”, vertelt schelpenexpert Han Raven van Naturalis. Meerdere verzamelaars hielden hun vondsten nauwkeurig bij. "Zo vond Fred Sieval dertig exemplaren tussen Kijkduin en de Zandmotor ten zuiden van Den Haag. Bas de Wilde vond wel 33 doubletten bij de Zandmotor. Ik vond er nog eens acht in een flinke schelpenbank boven de recente vloedlijnen, waarschijnlijk van kort na de storm", somt Raven op. "En zo zijn er nog een paar meldingen van enkele exemplaren."

Een fraai gekleurd exemplaar van de Noorse hartschelp, gevonden op 8 december 2023 bij Kijkduin (collectie Han Raven)

De gevonden schelpen waren opvallend kleurrijk, ze hebben een crèmekleurige ondergrond met daarop een roodbruin kleurpatroon. “Meestal kleine vlekjes, maar veel van de nu gevonden exemplaren hebben een veel opvallender tekening, sommige met brede verspringende blokken, wat een fraai effect geeft”, vertelt Raven. Strandmateriaal van eerdere jaren heeft vergelijkbare patronen. “Maar als je slechts één exemplaar vindt, valt het minder op”, legt hij uit. De exemplaren uit 1953 hebben een vergelijkbaar patroon, maar vager. Blijkbaar vervagen de kleuren met de jaren, zelfs in afgesloten laden. Op de meeste exemplaren is de hoornkleurige opperhuid wel deels bewaard.

De nu gevonden exemplaren zijn allemaal van opmerkelijk vergelijkbare grootte, zo’n vier centimeter van umbo (top) tot onderrand, met een uitschieter naar vijf centimeter. Han Raven deed zijn best ook juveniele (onvolgroeide) exemplaren te zoeken, maar vond er geen. De schelpdieren planten zich vooral in voorjaar-zomer voort. Alle exemplaren hebben twee duidelijke jaarringen en zijn dus in hun derde levensjaar gestorven. Ze zijn ook even groot als de schelpen die in 1953 aanspoelden. Wat opvalt is dat schelpen van dezelfde soort uit open zee flink groter worden, tot zo’n zes à zeven centimeter. De jaarringen geven aan dat die enkele jaren ouder worden. Deze zijn echter steeds monotoon van kleur, wat gelig met gewoonlijk de hele opperhuid bewaard. 

Noorse hartschelpen van verschillende locaties. Van links naar rechts: een Holoceen fossiel van Scheveningen, een exemplaar van Scheveningen van februari 1953 (verzameld door Bob Entrop), een losse klep van Hoek van Holland van februari 2019 en een veel groter exemplaar in februari 1974 opgevist bij de Klaverbank (collectie Han Raven)

Strenge winters en kwetsbare larven

Hoe komt het dat sommige schelpen steeds te vinden zijn en andere slechts een enkele keer? “Vooral schelpen die dicht onder de kust, in ondiep water leven, zijn afhankelijk van weersomstandigheden”, legt Raven uit. "Tijdens strenge winters kunnen dieren omkomen." Ook kan een storm de bodem tot enkele decimeters diep omwoelen en alle dieren die in het zand leven op het strand werpen. "Zelfs dieper gravende soorten als de Otterschelp (Lutraria lutraria) kunnen dan massaal aanspoelen. En dus zeker ook de verschillende soorten hartschelpen, die zichzelf ondiep ingraven omdat ze een korte adembuis, of sifon, hebben", vertelt Raven.

Maar er is nog een andere bepalende factor. Het succes van voortplanting van weekdieren is sterk afhankelijk van het succes van broedval, waarbij de larven zich verplaatsen in het plankton en vervolgens settelen op een gekozen plek. "Vooral in die vroege periode zijn de larven kwetsbaar en hebben ze veel predatoren", aldus Raven. Sommige soorten hebben slechts enkele malen succes in het ondiepe water langs de kust. “Het blijft dus voorlopig nog een raadsel wanneer het strand weer vol zal liggen met schatten uit de zee.”

Meer informatie

Tekst: Han Raven, Naturalis Biodiversity Center, met dank aan Gab Mulder, Fred Sieval, Jeroen Goud en Bas de Wilde
Foto's: Fred Sieval (Noorse hartschelpen); Han Raven