Mislukt broedseizoen arctische ganzen en zwanen
Sovon Vogelonderzoek NederlandIeder najaar speurt een gespecialiseerde groep vogelaars groepen ganzen en zwanen af naar het aantal jonge vogels dat zich in de foeragerende groepen ophoudt. Het jongenpercentage dat op die manier wordt bepaald is een maat voor het broedsucces op de toendra. Tussen begin oktober en begin december werden al meer dan 90.000 ganzen door de telescoop individueel uitgeteld, maar het aantal jongen dat daarbij werd aangetroffen is uitzonderlijk klein. Toendrarietganzen hebben ongeveer 5 procent jongen, kolganzen 8 procent en brand- en rotganzen maar 1 à 2 procent. Voor een kolgans hebben we het dan over een van de vijf slechtste broedjaren in zestig jaar, voor de toendrarietgans over het slechtste jaar sinds de start van de telreeks in 1981 (figuur 1 en 2). Bij brand- en vooral rotgans zijn jaren met bijna nul jongen vaker voorgekomen.
Koude zomer
Dat meerdere soorten die in min of meer dezelfde regio broeden zulke slechte broedresultaten hebben, suggereert dat er misschien een gemeenschappelijke oorzaak is. Russische collega's berichtten eerder van het eiland Kolgoejev in de Barentszzee dat ze bij aankomst half juni nog te kampen hadden met veel sneeuw en hoge waterstanden. Een deel van de gebruikelijke broedlocaties stond zelfs onder water. Bovendien kwam de vegetatiegroei zo'n twee weken later dan normaal op gang. Legsels werden verlaten en sommige volwassen ganzen stierven zelfs vanwege voedselgebrek. In de loop van de zomer werden maar weinig succesvolle families gezien. Op de toendra op het vasteland, tot in Tajmyr in West-Siberië, werden vergelijkbare omstandigheden gemeld. Het is aannemelijk dat deze slechte omstandigheden hebben bijgedragen aan het kleine aantal families dat na aankomst van de vogels in onze contreien werd gesignaleerd.
Internationale telling broedsucces kleine zwanen
Kleine zwanen zijn tot nu toe nog niet in erg grote aantallen in Nederland verschenen. Maar ook bij deze soort lijkt het broedsucces minimaal, vermoedelijk met een jongenpercentage van hooguit 3 à 4 procent. Juist omdat deze soort tegenwoordig ons land links laat liggen, is een internationale telling van het broedsucces essentieel. Zo'n telling wordt in het weekeinde van 14 en 15 december in heel Europa (inclusief Griekenland) gehouden. Dit weekeinde valt bij ons samen met de reguliere watervogel- en ganzen- en zwanentelling. Kom je bij een telling kleine zwanen tegen, let dan speciaal op het aantal jongen in de groep, en bepaal bij voorkeur ook het aantal jongen per familie. Geef je waarnemingen door via Waarneming.nl, dan kun je daar eveneens informatie kwijt over het aantal jongen en de familiegrootte. Hebben de kleine zwanen inderdaad dit seizoen slecht gebroed, dan is dat een nieuwe tegenslag voor de soort, die al geruime tijd afneemt en in de meeste jaren weinig jongen grootbrengt.
Bij de vier ganzensoorten is een herstel van het broedsucces in de komende jaren waarschijnlijker, maar zullen we het slechte broedseizoen van 2024 vermoedelijk wel gaan merken in kleinere aantallen doortrekkers en overwinteraars.
Tekst: Kees Koffijberg, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto's: Harvey van Diek (leadfoto: kleine zwanen) en Kees Koffijberg