
Plant & mens: bloemriet
Paleis het LooBloemriet, Canna indica, komt oorspronkelijk voor in een groot deel van Mexico, Centraal- en Zuid-Amerika en West-Indië. Bloemriet is een vaste plant die tussen 0,5 en 2,5 meter hoog wordt, afhankelijk van de variëteit. De plant vormt vertakte wortelstokken van 60 centimeter lang, die verdeeld zijn in bolsegmenten en in twee rijen bedekt zijn met lichtgroene of paarse bladeren. De zeer grote zetmeelkorrels die erin zijn opgeslagen, kunnen met het blote oog worden gezien. De plant vormt een rechtopstaande, onvertakte schijnstengel door de overlappende bladscheden. De afwisselend en spiraalvormig of twee-strengig gerangschikte, zeer grote, eenvoudige bladeren zijn verdeeld in bladscheden en bladschijven. De parallelle bladnerven komen voort uit de middennerf – atypisch voor eenzaadlobbigen. De bladeren zijn 30 tot 60 centimeter lang, 10 tot 25 centimeter breed, elliptisch, groen of violetgroen, met een stompe of smal toegespitste basis en een kort toegespitste of scherpe top. Het oppervlak van de wortelstok heeft dwarse groeven, die de basis markeren van de schubben die de wortelstok bedekken. De kleine, bolvormige, zwarte zaden zijn erg hard en dicht.
Geschiedenis
Bloemriet, Canna indica, is al in Europa bekend vanaf het begin van de 16e eeuw. Ze komt bijvoorbeeld voor in de Hortus Eystetensis van Basilius Besler, gepubliceerd in 1613. De wortels van deze plant liggen – letterlijk en figuurlijk – in het warme Zuid-Amerika, waaronder Suriname. Daar was de kruipende wortelstok van bloemriet al eeuwenlang een bron van voedsel voor de inheemse bevolking. Mensen consumeerden ze rauw, gekookt of gebakken, of ze kookten het tot een soort pap — al is die traditie tegenwoordig grotendeels in de vergetelheid geraakt. De keiharde zaden werden als munitie voor hun blaaspijpen gebruikt, vandaar de naam Indisch schot.
Met de komst van de kolonisten veranderde de rol van bloemriet. Rondom suiker- en rijstplantages werd ze massaal aangeplant, niet vanwege haar schoonheid, maar als goedkoop voedsel voor de tot slaaf gemaakten. Een wrang contrast met haar sierlijke uiterlijk. In 1683 stuurde Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck, de eerste gouverneur-generaal van Suriname, met gepaste trots enkele wortelstokken naar het hof van Willem III en Mary II. Daar kregen de planten een ereplaats in de koninklijke tuinen, waaronder die van Paleis Het Loo – een stille getuige van de reis die deze plant had afgelegd, van oerwoud tot paleisgrond.
Uit recent onderzoek blijkt dat bloemriet in Suriname ook bekendstond onder de opvallende naam ‘wegloperskogel’. Die benaming verwijst naar een bijzonder hoofdstuk uit de koloniale geschiedenis: wanneer tot slaaf gemaakten wisten te ontsnappen van de plantage, grepen zij soms naar de middelen die voorhanden waren om zich te verdedigen of om te overleven. Buskruit was vaak te vinden in een aparte opslag – meestal een schuur buiten het hoofdhuis – waardoor het relatief bereikbaar was. Maar kogels? Die lagen opgeborgen in het hoofdgebouw van de plantage. In die omstandigheden vonden de gevluchte mensen een alternatief: de keiharde zaden van bloemriet. Die werden als projectielen gebruikt, en soms zelfs in een giftig plantenextract gedoopt om hun werking te versterken. Zo werd een sierplant onverwacht deel van een geschiedenis van verzet en vindingrijkheid.
Gebruik
Bloemriet draagt niet alleen flamboyante bloemen, maar ook voedzame ondergrondse wortelstokken – de zogeheten rizomen. Deze zetmeelrijke delen van de plant zijn eetbaar, al vraagt hun vezelige structuur om een langdurige bereiding: koken of stomen gedurende meerdere uren is nodig om ze verteerbaar te maken. Qua smaak doen ze denken aan de zoete aardappel (Ipomoea batatas), wat hun culinaire potentieel vergroot. In bijvoorbeeld Vietnam en Zuid-China wordt bloemriet nog steeds verbouwd als voedselgewas.
Bloemriet is nog altijd een geliefde verschijning in siertuinen, al moet men rekening houden met haar vorstgevoeligheid. Vooral in de 19e eeuw kende de plant een ware bloeiperiode: honderden cultivars sierden botanische collecties en privétuinen. Die populariteit kende echter een terugval, waardoor het aantal cultivars afnam tot ongeveer 270 – naar schatting de helft tot driekwart van het oorspronkelijke, 19e-eeuwse aanbod. Helaas kampt bloemriet tegenwoordig met een hardnekkige plaag: het zogenaamde cannavirus. Deze ziekte tast vooral het blad aan en laat tot op heden geen effectieve bestrijding toe, wat de teelt en verspreiding van de plant bemoeilijkt.
Meer informatie
- Medicinale en rituele planten van Suriname, geschreven door Tinde van Andel en Sofie Ruysschaert.
- Paleis Het Loo.
Tekst: Renske Ek, Paleis Het Loo
Beeld: Edwards's Botanical Register; Hortus Eystettensis; Siddarth Machado; De Tuin in vier seizoenen; Earthling Nature