
Najaarslibellen zijn komende tijd volop te zien
De VlinderstichtingEerder schreven we al eens een uitgebreid natuurbericht over heidelibellen. Nu gaan we wat verder in op de houtpantserjuffer en de paardenbijter. De laatste hoort bij de ‘echte’ libellen. Een wat rare term, maar daarmee worden de grotere libellen bedoeld, die hun vleugels in rust uitgespreid hebben. De andere groep, waar de houtpantserjuffer er een van is, zijn de juffers. Deze zijn kleiner en slank en houden de vleugels in rust langs hun lijf.
De meeste libellen zetten hun eitjes in het water af en een aantal doet dat op planten langs de oever. De houtpantserjuffer is een bijzonder geval, want de vrouwtjes boren gaatjes in bomen en struiken en leggen de eitjes onder de bast. Daar blijven ze maanden zitten, tot in april de larven uit de eitjes komen. Deze laten zich gewoon vallen en komen dan in het water, of vlak daarbij, terecht. De vrouwtjes gebruiken namelijk alleen maar bomen en struiken die aan de rand van het water staan. Houtpantserjuffers zijn late libellen – hun top hebben ze in augustus en september en ook in oktober en november kun je ze nog te zien krijgen. Dan worden ze vaak veel donkerder en bruin metallic, terwijl de verse juffers prachtig felgroen zijn. Ze zitten in het hele land en zijn niet erg kritisch over de waterkwaliteit of de begroeiing in het water. Als er bomen of struiken langs het water staan, dan kunnen ze er voorkomen.
De paardenbijter is een van de kleinere glazenmakers, met een lengte van zo’n 6 centimeter. Het is een vrij laat vliegende soort, die vanaf juli tot in november te zien is De grootse aantallen vliegen in augustus en september. Paardenbijters zijn vooral in de middag actief, op warme avonden zelfs tot diep in de schemering. Je kunt ze vaak in groepjes van vijf tot wel vijftien exemplaren zien jagen langs bosrandjes. Meestal vliegen ze dan op 3 tot 4 meter hoogte, langs de boomkruinen op zoek naar insecten. Ze leven van mugjes, vliegen, dazen en andere insecten en daaraan hebben ze ook hun ietwat dreigende naam te danken. Ze bijten zeker geen paarden, maar als je, van een afstandje, de paardenbijters rond paarden ziet vliegen en keer op keer op een paard af ziet schieten, lijkt het of ze deze bedreigen. Niets is minder waar, ze eten de insecten die op en rond het paard zitten.
In Nederland plant de paardenbijter zich voort in allerlei typen stilstaand water, waaronder kleine en middelgrote plassen, poelen, tuinvijvers en sloten. De voorkeur gaat uit naar wateren met een goed ontwikkelde oevervegetatie, zoals brede gordels van riet, lisdodde, gele lis of biezen, maar ook in wateren met bijvoorbeeld veenmos, aarvederkruid en krabbenscheer vindt voortplanting plaats.
De komende weken zijn beide soorten nog volop te zien als het droog en het liefst zonnig is.
Tekst en beeld: Kars Veling, De Vlinderstichting