Jonge zandhagedis

Een nieuwe lichting zandhagedissen!

RAVON
21-AUG-2008 - De periode na de zomerzonnewende is de geboortetijd van zandhagedissen. De piek ligt in de tweede helft van augustus. Een prima tijd dus om uit te kijken naar jonge zandhagedissen. Kort na de winterslaap hebben hun ouders gepaard en een week of zes later zetten de vrouwtjes hun eieren af in zelf gegraven holletjes op kale, zanderige plekken in de hei of aan droge, zonnige bosranden of in de duinen, tussen het duindoornstruweel.

Bericht uitgegeven door RAVON op donderdag 21 augustus 2008

 

De periode na de zomerzonnewende is de geboortetijd van zandhagedissen. De piek ligt in de tweede helft van augustus. Een prima tijd dus om uit te kijken naar jonge zandhagedissen. Kort na de winterslaap hebben hun ouders gepaard en een week of zes later zetten de vrouwtjes hun eieren af in zelf gegraven holletjes op kale, zanderige plekken in de hei of aan droge, zonnige bosranden of in de duinen, tussen het duindoornstruweel.

 

Het eieren leggen is een hele klus voor zo’n vrouwtje: het holletje dat ze daarvoor graaft is een centimeter of tien diep, zo diep dat ze er zelf bijna helemaal in verdwijnt. Het plekje voor haar broedstoofje in het zand is met zorg gekozen: de aarde moet rul zijn, vochtig genoeg zodat de eitjes niet uitdrogen en zo zonnig dat de embryo’s zich door de zonnewarmte kunnen ontwikkelen. Na het leggen maakt ze het holletje weer dicht. Alleen de eerste uren na dit gebeuren zijn voor de alerte wandelaar de broedstoofjes nog herkenbaar als kleine zandhoopjes bij een klein kuiltje. Zon en regen wissen daarna de graafsporen.

 

Vanaf half juli, na een incubatietijd van een week of zes, zijn de jonge zandhagedissen klaar voor het daglicht. Met een soort eitandje snijden ze het zachte, perkamentachtige eischaaltje open, wurmen zich naar buiten en zoeken vervolgens hun weg door het zandlaagje naar boven. Een zware klus direct na de geboorte! Het aantal eieren varieert van twee tot wel twaalf, oudere vrouwtjes hebben grotere legsels dan jonge. Gemiddeld zijn het er een stuk of zes. Meestal maken de vrouwtjes een eigen holletje voor hun legsel, maar er zijn ook wel eens broedholletjes gevonden met meer dan 20 eitjes. Dan hebben twee of drie vrouwtjes hun eitjes bij elkaar gelegd.

 

Als een jong zandhagedisje uit de eischaal kruipt, glanst het nog van het vocht waarmee het in het ei omgeven was, maar eenmaal buiten droogt het zienderogen op. Na even uitblazen van de vermoeienissen maakt het jong een zwieper met zijn staart en roetsjjjj, weg is 'ie! Op zoek naar een eigen leefgebied met een veilige schuilplaats, bijvoorbeeld een oud muizenhol of een holte onder dichte vegetatie. Een plek met voldoende insecten, spinnetjes en dergelijke, zodat de jonge hagedis in een paar maanden voldoende voedsel kan vinden om flink te groeien en reserves op te bouwen om de komende winterslaap te overbruggen. Want als je als jonge zandhagedis je eerste winter overleeft, is dat een goede start voor de rest van je leven!

 

Tekst en foto: Annemarie van Diepenbeek, RAVON