Overwinterende kikkers in groeves en ijskelders

Stichting RAVON
26-DEC-2010 - Amfibieën kiezen soms ongebruikelijke plekken om te overwinteren. Anders dan soortgenoten die in de modderbodem van een poel wegkruipen, op land in een holletje kruipen of zich ingraven, zijn er ook individuen die onderaardse kalksteengroeves of ijskelders van landgoederen gebruiken om de winter door te brengen. Voor winterslapers is het belangrijk is dat de omgeving vorstvrij, koud en niet al te droog is, zodat de stofwisseling op een laag peil gehouden kan worden en de dieren niet uitdrogen. Kalksteengroeves (‘mergelgrotten’) en ijskelders voldoen aan die voorwaarden.

Bericht uitgegeven door Stichting RAVON op [publicatiedatum]

Amfibieën kiezen soms ongebruikelijke plekken om te overwinteren. Anders dan soortgenoten die in de modderbodem van een poel wegkruipen, op land in een holletje kruipen of zich ingraven, zijn er ook individuen die onderaardse kalksteengroeves of ijskelders van landgoederen gebruiken om de winter door te brengen. Voor winterslapers is het belangrijk is dat de omgeving vorstvrij, koud en niet al te droog is, zodat de stofwisseling op een laag peil gehouden kan worden en de dieren niet uitdrogen. Kalksteengroeves (‘mergelgrotten’) en ijskelders voldoen aan die voorwaarden.

In de labyrinten van de kalksteengroeves van Zuid-Limburg heersen zomer en winter duisternis en stilte. Rond deze tijd, midwinter, wordt de rust echter doorbroken door zwaaiende lichtbundels uit zaklantaarns en door stemmen van mensen, die in het kader van een monitoringproject de soorten en aantallen overwinterende vleermuizen in kaart brengen. Dat gaat al een halve eeuw zo, éénmaal per jaar.

Overwinterende bruine kikker in een mergelgroeve, januari 2000 (foto: Annemarie van Diepenbeek)

Bij het speuren en turen naar de vaak in holten en kieren weggekropen vleermuizen komen de tellers regelmatig overwinterende amfibieën tegen. Meestal worden ze stil zittend aangetroffen in een nisje of aan de voet van een mergelwand, eindeloos geduldig wachtend op de lente. Of ze normaliter de ogen gesloten houden is niet bekend, wel dat ze (mogelijk verstoord door licht, mensenstemmen en uitgestraalde warmte van de tellers) de ogen open hebben als ze gevonden worden. Bij al te veel beweging om hen heen proberen ze traag, met stijve pootjes, een heenkomen te zoeken om aan de ongewenste aandacht te ontsnappen.

In ijskelders en bunkers, andere bekende overwinteringsplekken voor vleermuizen, staat in de winter soms een flinke laag water. Bijna altijd zijn voor de ingangen van deze ruimtes stalen deuren gehangen om ze voor ongewenst publiek ontoegankelijk te maken. Alleen aan de bovenzijde is een smalle uitsparing gemaakt voor de vleermuizen en vaak is er een smalle spleet onder de deur. Hierdoor worden amfibieën aangetrokken, die vanaf de drempel soms decimeters diep naar beneden vallen. Zo nu en dan worden in het water van zo’n bunker dan ook amfibieën aangetroffen, stil in het ijskoude water hangend. Niet altijd is dit een vrije, bewuste keuze van de amfibieën. Ze kunnen vanuit het water de soms vrij hoge wanden naar de uitgang niet beklimmen en kunnen zonder hulp van buitenaf hun wintergevangenis dan niet meer verlaten. Zo zijn er wel eens tientallen ‘overwinterende’ watersalamanders tegelijkertijd aangetroffen.

Mergelgroeves worden ook wel eens bewoond door steenmarters. Kiest een amfibie juist zo’n locatie uit om te overwinteren, dan heeft hij weinig kans dat te overleven: zo’n lekker brokje laat de steenmarter zijn neus niet voorbij gaan.

Zie ook Natuurberichten:
8 december 2010: Overstekende kikker in de sneeuw
18 februari 2010: Slapers en langslapers
4 februari 2010: snurkende salamanders
21 december 2008: met antivries de winter door

Tekst en foto: Annemarie van Diepenbeek, RAVON