VOOR EENMALIG GEBRUIK

Steenmarterkalender mei: op eigen benen

Zoogdiervereniging
16-MEI-2013 - Als de steenmarterjongen ongeveer tien weken oud zijn, wordt het tijd om de nestplaats te verlaten en de wereld te gaan verkennen. De jongen zijn het daar lang niet altijd mee eens. Erg ondernemend zijn ze nog niet en soms spartelen ze hevig tegen als moeder probeert hen uit het nest mee te nemen. Moeder pakt de jongen dan in hun vel beet en leidt ze zo naar buiten.

Bericht uitgegeven door de Zoogdiervereniging [land] op [publicatiedatum]

Als de steenmarterjongen ongeveer tien weken oud zijn, wordt het tijd om de nestplaats te verlaten en de wereld te gaan verkennen. De jongen zijn het daar lang niet altijd mee eens. Erg ondernemend zijn ze nog niet en soms spartelen ze hevig tegen als moeder probeert hen uit het nest mee te nemen. Moeder pakt de jongen dan in hun vel beet en leidt ze zo naar buiten.

De steenmarterjongen zijn inmiddels goed gegroeid. Hoe groot ze zijn hangt af van het territorium waarin ze leven. Hoe gemakkelijker de moeder voedsel kan vinden, des te hoger het geboortegewicht was en des te voedzamer de moedermelk die de jongen dronken.

Jonge steenmarters (foto: Dick Klees)

In elk geval kunnen ze nu goed lopen en zelfs rennen. Eenmaal buiten gaan ze de directe omgeving van het nest verkennen. In het begin volgen ze hun moeder op de voet. Een belangrijk hulpmiddel daarbij zijn de geurkussentjes onder haar voetzolen, waarmee ze een spoor achterlaat dat de jongen gemakkelijk kunnen volgen.

Springen en klimmen gaat in het begin nog niet zo goed. Voor de geboorte van de jongen koos moeder het liefst een veilige plek ergens op een zolder uit, maar nu slapen moeder en kroost juist het liefst op een plek waarvoor niet geklommen hoeft te worden. Ook wisselen, zoals bij marters gebruikelijk is, de slaapplaatsen nu regelmatig.

De Zoogdiervereniging heeft 2013 uitgeroepen tot het Jaar van de steenmarter. Kijk voor meer informatie op www.jaarvandesteenmarter.nl.

Tekst: Bernadette van Noort, Zoogdiervereniging
Foto: Dick Klees, Studio Wolverine