adder, Digital Nature

Populatieonderzoek adders

Stichting RAVON
24-FEB-2015 - In het kader van 2015 Jaar van de adder brengen wij iedere maand een natuurbericht uit over de adder. Deze maand staat het werk van de Werkgroep Adderonderzoek Nederland (WAN), die dit jaar 15 jaar bestaat, centraal. Het belangrijkste doel van de WAN is onderzoek doen naar het leefgebied en aantalsontwikkeling van de adder zodat de soort beter kan worden beschermd en behouden voor Nederland. Maar hoe doen ze dat?

Bericht uitgegeven door Stichting RAVON [land] op [publicatiedatum]

In het kader van 2015 Jaar van de adder staat bij de start van het reptielenseizoen het werk van de Werkgroep Adderonderzoek Nederland (WAN) centraal. Het belangrijkste doel van de WAN, die dit jaar 15 jaar bestaat, is onderzoek doen naar het leefgebied en aantalsontwikkeling van de adder zodat de soort beter kan worden beschermd en behouden voor Nederland. Maar hoe doen ze dat?

Populatieonderzoek
De WAN vindt zijn oorsprong in het adderonderzoek van de Meinweg, een Nationaal Park ten oosten van Roermond. In dit gebied wordt al meer dan 25 jaar populatieonderzoek naar de adder (Vipera berus) gedaan. Om landelijk tot goede beschermings- en beheersmaatregelen te komen voor de adder is populatieonderzoek nodig in verschillende onderzoeksgebieden. Op dit moment wordt er door de WAN in veertien leefgebieden populatieonderzoek verricht (6 Veluwe, 4 Drenthe, 2 Friesland, 1 Limburg). Bij vrijwel elke vorm van ecologisch onderzoek is het belangrijk om dieren van elkaar te kunnen onderscheiden.

Adder (foto: Arnold van Rijsewijk)

Met individuele herkenning is het mogelijk dieren over een langere periode in het veld te bestuderen. De aldus verkregen gegevens geven inzicht in trekgedrag, home-range, leeftijd en andere belangrijke informatie die kan bijdragen tot meer kennis over de ecologie van de soort.

De leden van de WAN maken voor populatieonderzoek gebruik van de “vangst-terugvangst-methode” en de “kopschildvergelijking”, want de kopschilden van de adder vormen een uniek patroon waardoor afzonderlijke identificatie mogelijk is. Inmiddels wordt ook gebruik gemaakt van genetisch onderzoek.

Kopschilden van 14 individuele adders uit de Schaopedobbe te Elsloo (Fr) op een rij, RAVON-excursie 23 augustus 2014 (foto: Johann Prescher)

Kopschilden
De eerste publicatie (pdf; 0,5 MB) over de kopschildenformule dateert uit 2000 en de methodiek is dankzij veldonderzoek in vijf jaar tijd zo geperfectioneerd dat het thans in alle adderleefgebieden wordt toegepast (pdf; 0,3 MB). Bij deze methode wordt een foto gemaakt van de bovenkant van de adderkop en vervolgens worden, op basis van de kopschildformule, alle afzonderlijke en van belang zijnde schilden ingevoerd. Dankzij de digitale fotografie en ontwikkelde computersoftware kunnen individuele adders steeds sneller worden herkend en kunnen de verzamelde gegevens worden gebruikt voor een betere bescherming en beheer. Zo kan de beheerder van het Hijkerveld in Drenthe, nu bekend is hoe de adder het landschap gebruikt, zijn beheer inmiddels beter aanpassen om de adder in zijn gebied te behouden (pdf; 0,8 MB).

Genetisch onderzoek
Om inteelt als een mogelijke oorzaak van de achteruitgang binnen een adderpopulatie uit te kunnen sluiten is in De Meinweg, naast bestaande vergelijkende populatieonderzoeken, ook een vergelijkend genetisch onderzoek verricht tussen de adderpopulatie van het Meinweggebied en een aantal andere populaties in Nederland en België. Bij dit onderzoek is van ieder individu bloed of wangslijmvlies afgenomen waaruit DNA kon worden geëxtraheerd en geanalyseerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van dominante markers. Deze methode is relatief goedkoop en zeer nauwkeurig en geeft voldoende informatie over de genetische variatie van een adderpopulatie om dit te onderzoeken. In de Meinweg kon worden aangetoond dat er gemiddeld genomen geen sprake is van een genetisch verarmde populatie ten opzichte van andere Nederlandse adderpopulaties (pdf; 2,0 MB).

Leden Werkgroep Adderonderzoek Nederland, 13 april 2014 Vlaanderen (foto: Pedro Janssen)

Naast de eerder genoemde onderzoeken hebben individuele leden van de WAN in de afgelopen 15 jaar, ook onderzoek gedaan naar morfologie, verspreidingsonderzoek door middel van zenders, vegetatieonderzoek, onderzoek naar achteruitgang en verandering van leefgebieden, onderzoek naar addergif en gifbeten en historisch onderzoek. 

Kijk voor meer informatie op www.ravon.nl/2015Jaarvandeadder

Tekst: Pedro Janssen, WAN & Kris Joosten, RAVON
Foto’s: Arnold van Rijsewijk; Johann Prescher; Pedro Janssen