De sleutelrol van grote kadavers in de natuur EENMALIG GEBRUIK

Grote kadavers belangrijk voor de natuur

ARK Rewilding Nederland, Wageningen University & Research
29-OKT-2017 - De natuur wordt een stuk completer wanneer kadavers van grote dieren mogen blijven liggen. Allerlei voedingsstoffen en mineralen worden door natuurlijke recycling weer toegankelijk voor andere dieren en planten. ARK tekenaar Jeroen Helmer bracht deze sleutelrol in beeld. Het resultaat is voor iedereen gratis te downloaden.

Dode dieren zijn onmisbaar in de natuur. De dood van het ene dier, betekent het (over)leven voor een ander. Het laten liggen van grote dode dieren in de natuur is echter ongebruikelijk in Nederland. Zo vallen paarden en runderen die in natuurgebieden grazen bijvoorbeeld onder de landbouwregelgeving en moeten na hun dood worden verwijderd, terwijl wilde dieren mogen blijven liggen. Dood doet Leven zet zich in voor de terugkeer van dode dieren én grote aaseters in de natuur. Vooral de belangrijke rol van grote kadavers in de natuur wordt vaak onderbelicht. Deze zogenaamde sleutelrol heeft tekenaar Jeroen Helmer uitgewerkt in een schitterende plaat.

Grote kadavers en hun sleutelrol in de natuur

Rol in de natuur

De sleutelroltekening laat zien hoe aaseters (groot en klein) bijdragen aan opname en verspreiding van voedingsstoffen in de natuur. Zo transporteren mieren en wespen vliegeneitjes en maden naar hun nest. Voor insecten, waaronder dagvlinders, vormt een kadaver een belangrijke bron van mineralen. Voor talrijke soorten (aas)kevers en vliegen is een kadaver zelfs een onmisbare voedselbron én voortplantingsplek. Niet verrassend leidt dit tot een ongekende rijkdom aan zangvogels die profiteren van de tienduizenden kever- en vliegenmaden. En, last but not least, zijn er specifieke planten en schimmels die raad weten met deze piek aan voedingsstoffen, en aaseters als rode wouwen en wilde zwijnen die voor hun mineralenbehoefte graag botten consumeren.

Meerwaarde van grote kadavers

Een groot kadaver biedt voedsel voor vele. In tegenstelling tot het kadaver van een ree (18 kilo) levert een kadaver van een groot rund (400 kilo) voedsel voor talloze dieren en planten gedurende een langere periode. Dat geeft aaseters de gelegenheid zich het aaseten eigen te maken. Uit onderzoek in West-Europa blijkt dat maar liefst 96 soorten vogels en zoogdieren profiteren van grote dode dieren in de natuur. Onervaren roofdieren komen daardoor makkelijker aan voedsel. Vogelsoorten die afhankelijk zijn van insecten maken dankbaar gebruik van kadavers om een periode van schaarste door te komen. Een goed voorbeeld hiervan is de hop. Diverse aaseters eten botten en dragen daarmee bij aan verspreiding van waardevolle elementen.

Bron van nutriënten

De rol van grote kadavers in de natuurlijke nutriëntenkringloop is onderbelicht, en er is nog maar weinig bekend over hoe aaseters hieraan kunnen bijdragen. Grote zoogdieren (zoals hoefdieren) slaan mineralen en sporenelementen tijdens hun leven op. Na hun dood komen eiwitten, vetten en voedingsstoffen als calcium, fosfaat, kalium, natrium en magnesium beschikbaar. De zware botten van grote hoefdieren geven hun materiaal langzamer prijs en vormen mogelijk jarenlang een bron van mineralen en sporenelementen.

Gratis tekening grote kadavers

Dood doet Leven voert een praktijktoets kringloopkadavers met verantwoordelijke autoriteiten uit waarbij we dode paarden en runderen in natuurgebieden laten liggen als deze zogenaamd 'buitenmachtelijk' zijn. In de brochure 'Aan de slag voor aaseters' worden praktische tips hiervoor gegeven. Recent is in samenwerking met Rewilding Europe ook een Engelstalige versie 'Circle of Life' verschenen. De ervaringen en nieuwe inzichten over de meerwaarde van grote kadavers zijn door ARK Natuurontwikkeling, PWN, Staatsbosbeheer, Aaskeverwerkgroep EIS, WUR, Rewilding Europe en Necros Projekt (D) verwerkt in de illustratie ‘Grote kadavers en hun sleutelrol in de natuur’. De tekening is gratis te downloaden.

Tekst: Bart Beekers & Karsten Reiniers, ARK Natuurontwikkeling; Patrick Jansen & Elke Wenting, Wageningen University & Research
Tekening: Jeroen Helmer, ARK Natuurontwikkeling