Kleurrijke bossen in aantocht

Met name bossen op de wat rijkere en vochtigere bodems vertonen een kleurrijk voorjaarspalet. Voorbeelden zijn de beekbegeleidende loofbossen, de bossen aan de binnenduinrand, de bossen in het Zuid-Limburgse heuvelland en oude loofbossen op landgoederen. Veel vroege bloeiers zijn stinzenplanten die in het verleden op landgoederen aangeplant zijn. De voorjaarsbloeiers profiteren van het zonlicht dat op de bosbodem valt, vóórdat de loofbomen hun bladerdek hebben gesloten.

Sommige bossen kleuren aan het eind van de winter al wit en geel door de aanwezigheid van Sneeuwklokje, Speenkruid, Winterakoniet en Geelster. De takken van de zeldzame Gele kornoelje tooien zich in februari met gele bloemen. Allemaal tekenen van de komst van het voorjaar, waar elke natuur- en warmteminner naar uitkijkt.

In april en mei bereikt de voorjaarsflora zijn hoogtepunt. De bosbodem kleurt wit door de tapijten van Bosanemoon, Daslook, Witte klaverzuring en Lievevrouwebedstro. Bomen en struiken als Sleedoorn, Meidoorn en Zoete kers kleuren de bosranden wit.

In de bossen aan de binnenduinrand is de bosbodem blauwpaars gekleurd. Hier vind je onder andere Wilde hyacint, Vingerhelmbloem en Maarts viooltje. Het blauw contrasteert fraai met het geel van Speenkruid, Narcis en Weegbreezonnebloem. Met een beetje geluk kun je ook de zeldzame Bostulp en Stengelloze sleutelbloem tegenkomen. Langs beekbegeleidende bossen vind je geel bloeiende soorten als Slanke sleutelbloem en Gewone dotterbloem. In brongebieden kun je in het voorjaar uitkijken naar de gele bloemen van Paarbladig en Verspreidbladig goudveil.

Al deze kleuren en plantensoorten samen kondigen uiteindelijk de zomer aan. Als de loofbomen eenmaal vol in het blad zitten, is het met al dit fraais gauw gedaan. Volg de metamorfose van onze loofbossen en ga naar buiten en geniet, want voor je het weet is het voorbij!

Tekst en foto's: Nienke Torensma, FLORON (leadfoto: Wilde hyacint)