Wespen op zoetigheid

Heel veel wespen en allerlei wespenweetjes

De Natuurkalender, Wageningen University
5-AUG-2022 - De verwachting dat het een goed wespenjaar zou worden komt uit. Op veel plaatsen zijn de nesten nog in ontwikkeling en moet de piek van de overlast nog komen. Om de fascinerende sociale wespen wat beter te leren kennen staan in dit natuurbericht allerlei interessante wespenweetjes. Waarom zo veel wespen? Wat alarmeert wespen? Waarom bepaalt de hoeveelheid wespenlarvenspeeksel de mate van overlast?

Het jaar 2022 zal de boeken in gaan als een fantastisch wespenjaar. Op basis van meldingen van wespennesten bij bestrijdingsdiensten en wespenwaarnemingen, concluderen we dat de eerder aangekondigde verwachting dat we op een wespenrijke zomer aankoersen, uitkomt. Diverse bestrijders melden dat het een topjaar is. Sommigen hebben in de bijna twintig jaar dat ze actief zijn nog niet zo’n goed jaar meegemaakt. Er zijn daarentegen ook bestrijders die aangeven dat het wel drukker is dan normaal, maar niet extreem. Net als altijd varieert de wespenpopulatie dus regionaal.

Veel wespen het ene jaar leidt vaak tot minder wespen het volgende jaar

Het aantal wespen varieert sterk van jaar tot jaar. Uit een analyse van 39 jaar wespenvangsten van de gewone wesp in het Verenigd Koninkrijk en 23 jaar waarnemingen van de dichtheid van wespennesten per hectare in Nieuw Zeeland, blijkt dat een goed wespenjaar vaak wordt gevolgd door een slecht wespenjaar. En andersom ook: een slecht wespenjaar wordt gevolgd door een goed wespenjaar.

In Nederland hadden we in 2021 een heel slecht wespenjaar. Dat vormde dus een goed uitgangspunt voor veel wespen dit jaar. Een oorzaak voor dit verband is dat bij veel wespen er meer concurrentie is om voedsel tussen wespennesten. Hierdoor hebben nieuw gevormde koninginnen minder grote energievoorraden om de winter door te komen en in het nieuwe jaar een nieuw nest te vormen. Een andere reden kan zijn dat de druk van ziekten en parasieten hoger is als er veel wespen zijn waardoor minder koninginnen erin slagen om de winter te overleven en/of een nest op te starten. Op basis van de grote aantallen dit jaar kunnen we dus volgend jaar minder wespen verwachten.

Wespennest onder een dakrand

Warme winter en warm voorjaar gunstig

Naast het aantal wespen in het voorgaande jaar bepalen ook andere factoren of er veel of weinig wespen zijn. Het weer is ook een belangrijke factor. Uit de hierboven genoemde Engelse studie bleek dat hoe hoger de temperatuur in de winter en het voorjaar is, hoe hoger het aantal gewone wespen dat jaar zal zijn. De afgelopen wintertemperatuur staat met 5,7° Celsius op de zesde plaats van warmste ooit sinds 1901. Het voorjaar is met 10,2° Celsius uitgekomen op de 17de plaats. Beide dus gunstig voor wespen. Daarbij was het in het voorjaar ook nog eens heel droog wat goed uitpakte voor de koninginnen die in de eerste maand na het ontwaken uit de winterslaap zeer kwetsbaar zijn voor slecht weer.

Wespen trekken andere wespen aan

De komende weken gaan we dus waarschijnlijk veel wespen tegenkomen. Hoe je wespenoverlast kunt voorkomen is dan ook een veel gestelde vraag. In een eerder natuurbericht gaven we al een overzicht van wat wespen niet lekker vinden ruiken. Geur is voor wespen belangrijk om te bepalen waar ze lekkernijen kunnen vinden. Hun zicht is echter ook van grote invloed. Uit experimenteel onderzoek blijkt dat wespen sneller op objecten afvliegen als ze meer wespen zien rondom zo’n object. Zelfs namaakwespen hebben hetzelfde effect. Het is daarom aan te raden om een wespenval niet op of direct naast je terras op te hangen. De val trekt wespen aan en de aanwezigheid van wespen rondom de val trekt juist weer andere wespen aan.

Wespen op zoetigheid

Donkere bewegende objecten aantrekkelijker

Dat wespen zeer visueel zijn ingesteld blijkt ook uit een Duits onderzoek waarbij gekeken werd hoe kleur en beweging invloed hadden op de mate waarop wespen in de aanval gingen. Bewegende zwarte bollen voor een nestopening worden veel vaker aangevlogen door wespen dan stil hangende witte bollen. Trek dus beter geen kleding met zwarte elementen aan als je op het terras gaat zitten. Het maken van snelle bewegingen alarmeert wespen dus ook extra sterk.

Geur van gifstoffen alarmeert andere wespen

De hierboven genoemde Duitse studie toonde ook aan dat het vrijkomen van gif bij het steken andere wespen alarmeert. Als op een van de twee zwarte bollen voor een nestopening gifstoffen uit de angel van een dode wesp werd aangebracht dan werd die met gif behandelde bol veel vaker aangevallen. Hoe meer gif er vrijkomt, hoe meer wespen tot de aanval overgaan. Hoe vaker een dier of mens gestoken wordt, hoe meer wespen erop af zullen komen. De geur van het gif helpt wespen om de vijand te lokaliseren. Opvallend is wel dat kleur bepalender is voor de keuze welk object aan te vallen. Een zwarte bol zonder gifstoffen werd veel vaker aangevallen dan een witte bal waarop gifstoffen waren aangebracht.

Bij het doodslaan van een wesp komt vaak de angel met wat gif naar buiten. Om zo min mogelijk andere wespen te alarmeren, is het aan te raden om het oppervlak waar de wesp is dood geslagen met een sopje af te nemen.

Van voorkauwers, via knagers, jagers en waterdragers naar bewakers

Naast dat wespen voor veel overlast zorgen, zijn het ook fascinerende beesten. De manier waarop een wespenvolk en het bijbehorende wespennest tot ontwikkeling komt, is bijvoorbeeld indrukwekkend. Een belangrijke succesfactor is de taakverdeling van de werksters. Werksters verrichten tijdens hun leven verschillende taken. Zodra ze verpopt zijn, verblijven ze eerst nog enige tijd in het nest. Ze worden dan gevoerd door oudere werksters en ze eten van het voedzame speeksel dat de larven afscheiden (zie verderop voor meer informatie hierover). Na verloop van tijd gaan ze helpen bij het fijnkauwen (voorkauwen) van het vlees dat door andere werksters wordt binnengebracht. Ze voeren het vervolgens aan de jongen. Na enige tijd vliegen ze uit. De eerste vijftien dagen verzamelen ze vooral houtpulp waarmee het nest hersteld en/of uitgebouwd kan worden. Je ziet en hoort ze dan knagen aan houten tuinmeubels, schuttingen of boomschors. Na dag tien leggen ze zich meer toe op het jagen op insecten en spinnen. Rond dag twintig besteden ze een kwart van hun vluchten aan de jacht. Als ze ouder worden, leggen ze zich meer en meer toe op het verzamelen van vocht. Werksters van een maand oud verlaten het nest vrijwel niet meer en verblijven bij de ingang om het nest te bewaken.

Speeksel van larven zelfs voedzamer dan nectar

Als larven voedsel krijgen van een werkster geven ze een druppeltje speeksel aan de werkster als een soort beloning. Uit chemische analyses van dit speeksel blijkt dat het zeer voedselrijk is en vol zit met suikers en allerlei aminozuren. Aminozuren zijn de bouwstenen van eiwitten. De concentratie en het aantal aminozuren in het larvenspeeksel is meestal (veel) hoger dan wat in nectar wordt aangetroffen. Overigens bezoeken wespen bloemensoorten die nectar produceren met een hogere aminozurenconcentratie dan vlinders, vliegen en bijen. Naast de werksters is ook de koningin afhankelijk van het speeksel dat larven produceren.

Driehonderd eitjes leggen per dag

De aminozuren blijken een belangrijke bron voor het continu produceren van nieuwe eitjes door de koningin. Een wespenkoningin is in staat om rond de driehonderd eitjes per dag te leggen als het nest in maximale ontwikkeling is. Een eitje komt na ongeveer vijf dagen uit. Het aantal koninginnen dat door een nest wordt grootgebracht varieert tussen de 750 in een klein tot wel 2000 in een groot wespennest.

Meer wespenoverlast door gebrek aan voedselrijk larvenspeeksel

Als het nest volgroeid is en het aantal larven afneemt, is er voor de werksters ook minder speeksel beschikbaar. Om daarvoor te compenseren gaan ze op zoek naar andere bronnen. Als het mooi weer is en wij veel buiten verblijven, zijn onze voedingsmiddelen en drankjes een welkome en gemakkelijke bron. Dat is het moment waarop de wespenoverlast plaatsvindt.

Enkele honderden meters

De werksters halen voedsel binnen een afstand van enkele honderden meters vanaf het nest. Een enkele keer gaan ze verder dan een kilometer. Wespen volgen elkaar om voedselbronnen te vinden. Ze kunnen niet, zoals bijen doen, elkaar op een andere manier duidelijk maken waar voedsel te vinden is.

Werksters kunnen ruim een maand oud worden

Hoe meer vluchten een werkster uitvoert, hoe korter ze leeft. Gedurende de snelle nestuitbreiding in juli en begin augustus worden veel vluchten uitgevoerd en leeft een werkster gemiddeld 14 dagen. In augustus neemt de gemiddelde leeftijd toe tot 22 dagen. Tijdens de fase waarin de nieuwe koninginnen worden grootgebracht, vanaf eind augustus en in september, daalt de gemiddelde leeftijd weer naar 17 dagen.

Voldoende licht om te vliegen

Wespen oriënteren zich bij het vliegen op objecten. Als het te donker is, zijn ze niet meer in staat om hun weg te vinden. De lichtintensiteit waarop wespen besluiten om in de ochtend te gaan vliegen is lager dan het moment waarop ze besluiten het nest niet meer te verlaten in de avond. De wespen willen ’s avonds waarschijnlijk niet het risico lopen dat ze de weg niet meer terug kunnen vinden. De wespen die op het randje terugkomen, vliegen ook regelmatig tegen kleine objecten en andere wespen aan bij het zoeken van de ingang van het nest. Tijdens een mistige ochtend beginnen de wespen pas te vliegen als de lichtsterkte voldoende is. Echter, zo lang belangrijke herkenningspunten niet (goed) zichtbaar zijn, blijven ze in de buurt van het nest.

Vroeg in de ochtend piekt het aantal binnenkomsten

Wespen die te laat terugvliegen, brengen de nacht buiten door. Het zijn deze wespen die er in de vroege ochtend voor zorgen dat er een piek te zien is in het aantal wespen dat per uur het nest binnen komt vliegen.

Nut van wespen

In een Nederlands onderzoek uit de jaren zestig van de vorige eeuw bleek dat de gewone wesp een enorme diversiteit aan insecten- en spinnensoorten naar het nest bracht. Het bleken meer dan dertig soorten insecten en acht spinnensoorten. Het ging bijvoorbeeld om oorwormen, sprinkhanen, libellen, wantsen, kevers, vliesvleugeligen en vliegen. Vliegen blijken de meest favoriete prooi. Steekmuggen zijn hier ook onderdeel van. Bij sommige kolonies bestond ruim 80 procent van de prooien uit vliegen. In sommige kolonies bleek ruim 40 procent van de prooien uit spinnen te bestaan. In andere kolonies bestond meer dan 40 procent van de prooien uit larven zoals rupsen en maden. Uit een andere Duitse studie uit de jaren zestig bleek dat bij een kolonie van Duitse wespen 63 procent van de prooien uit vliegen bestond. Het ging vooral om de huisvlieg. Dagvlinders vormden 14 procent, bijen 4 procent en spinnen maar 2 procent. Wespen worden ook wel eens ingezet als natuurlijke bestrijders omdat ze bijvoorbeeld jagen op huisvliegen, kleine kamervliegen, bloed drinkende stalvliegen en dazen en koolwitjes. Veel wespen in de buurt kan de overlast die deze andere insecten veroorzaken sterk reduceren. Bedenk je dus bij het aantreffen van een wespennest of het echt nodig is om het nest te laten verwijderen. 

Tekst: Arnold van Vliet, Wageningen University
Foto’s: Gerbert Kets, Arnold van Vliet