Slenk in basenarm doorstroomveen met beenbreek

Herstel sponswerking venen voor klimaat en biodiversiteit

Stichting Bargerveen
18-JUL-2023 - In beekdalen lagen vroeger uitgestrekte venen die als een natuurlijke spons waterpeilen in het landschap reguleerden. Dit veen is nu nog sporadisch aanwezig. Met het toenemen van extreem weer - grote droogte en wateroverlast bij piekbuien - is herstel van deze venen van groot belang. In het Interreg project ADMIRE wordt gewerkt aan herstel van 250 ha veen in de grensregio Nederland-Vlaanderen.

Klimaatbuffers en biodiversiteit

Zo’n tweeduizend jaar geleden was bijna een derde van Nederland bedekt met veen. In beekdalen waren door grondwater gevoede venen op grote schaal aanwezig. Deze venen werkten als natuurlijke klimaatbuffers, legden CO2 vast en kenden een grote biodiversiteit. Doordat venen veel water op kunnen nemen en dit daarna geleidelijk weer afgeven, overstromen natuurlijke beekdalen niet vaak en vallen ze ook niet droog in periodes met weinig neerslag.

Door ontginning en ontwatering zijn de meeste venen inmiddels verdwenen of in zeer slechte staat. De toestroom van grondwater is vaak afgenomen en verdere ontwatering door diepe sloten en te lage beekpeilen leiden tot verdroogd veen waarbij CO2 en voedingsstoffen vrijkomen. Dit levert naast problemen met droogte, wateroverlast en waterkwaliteit ook een sterk verarmde biodiversiteit op. 

Meer veen

Kleine zeggenvegetatie met moeraskartelblad en waterdriebladHet Interreg project ADMIRE (‘adding mire’) heeft tot doel om 250 hectare veen in de grensregio van Nederland en Vlaanderen te herstellen. Door het grondwaterpeil te verhogen, wordt geen veen meer afgebroken en ontstaan er mogelijkheden om opnieuw veen te vormen. De sponswerking herstelt hierdoor en CO2 wordt weer vastgelegd. Veenherstel draagt zo actief bij aan het tegengaan van klimaatverandering, maar maakt het landschap ook weerbaarder tegen extreme weersomstandigheden zoals overstromingen en droogte. In het ADMIRE project onderzoekt Stichting Bargerveen in de Nederlandse gebieden wat de belangrijkste sturende hydrologische en ecologische processen zijn en ontwikkelt herstelmaatregelen om deze veensystemen weer robuust te maken. We werken in het project samen met collega’s van Natuurpunt, Bosgroep Zuid-Nederland, Radboud Universiteit Nijmegen en verschillende andere Nederlandse en Vlaamse projectpartners. Momenteel wordt in kaart gebracht welke gebieden in het project worden betrokken. Het betreffen onder andere het Schutterspark in Brunssum, het Groot Goor in Helmond en diverse gebieden in het Dommeldal rond Eindhoven'. 

Een veranderd landschap

Veenherstel is een flinke uitdaging omdat het landschap eromheen vaak sterk veranderd is. De landbouw is geïntensiveerd (kunstmest, ontwatering percelen met sloten, beregening met grondwater) en steden zijn uitgebreid (snelle afvoer regenwater, toename drinkwaterwinning). De sloten zijn niet alleen laag in de beekdalen aangelegd, maar liggen ook hoog in het landschap. Dit zijn de zogenaamde inzijggebieden waar regenwater in de bodem zakt en lager in het beekdal als grondwater (met een andere kwaliteit!) weer tevoorschijn komt in de vorm van kwel. Doordat veel regenwater in het inzijggebied snel wordt weggevoerd of voor beregening of drinkwater wordt opgepompt, is er minder grondwater beschikbaar voor natte natuur in de beekdalen. Deze landschappelijke veranderingen maken herstel van grondwatergevoede venen in beekdalen complex. 

Kansen voor herstel

Gevlekte glanslibelIn beekdalen komt vaak nog wel wat grondwater als kwel naar de oppervlakte. Hier kan het veen nog herstellen en groeien, maar alleen wanneer niet teveel grondwater door greppels of de beek wordt afgevoerd. Ligt de beek (veel) lager dan de resterende venen, dan zal het grondwater deze venen niet bereiken. Door greppels te dichten en het beekpeil te verhogen kan het grondwaterpeil stijgen en de venen weer voeden. Wanneer er in totaal te weinig grondwater toestroomt, zijn maatregelen buiten het veengebied nodig, zoals het verminderen van onttrekking voor drinkwater of beregening van landbouwgrond en het vergroten van inzijging van water in de omgeving.

Wanneer het grondwater op de ene plek zuur en voedselarm is, terwijl op de andere plek juist kalkrijk en voedselrijk toestroomt, ontstaan er gradiënten. Deze verschillen zorgen voor een grote variatie aan karakteristieke vegetatie en diersoorten, zoals kleine zeggemoerassen (leadfoto) en gevlekte glanslibel. Doordat er vanuit landbouwgebieden meststoffen uitspoelen is veel grondwater en beekwater nu voedselrijk en ontstaat er minder variatie aan standplaatscondities. Binnen het project ADMIRE kijken we daarom ook naar mogelijkheden om het waterpeil en de waterkwaliteit te verbeteren. Bijvoorbeeld door een aangepast beheer in bufferzones rondom veengebieden, waar het voedselrijke water wordt gezuiverd in percelen met ‘natte landbouw’ (paludicultuur).

Meer informatie

  • Kijk voor meer informatie op de webpagina van het ADMIRE project.
  • Dit Interreg Vlaanderen-Nederland project wordt gefinancierd door de Europese Unie. 

Tekst: Dion van Staveren & Remco Versluijs, Stichting Bargerveen
Foto’s: Dion van Staveren, Stichting Bargerveen & Bosgroep Zuid-Nederland  Hans de Mars; Robert Ketelaar, Saxifraga