nieuwgsierig zijn en goed kijken; in fijn aanspoelsel zitten de mooiste dingen

Wie 't kleine niet eert, kijkt vast verkeerd

Stichting ANEMOON
17-MRT-2024 - Na een recent bericht over ons kleinste landslakje kwam als reactie: 'en in zee dan?' Zeker, ook daar leven ukkies. Sommige kun je makkelijk op het strand vinden. Als je weet hoe tenminste...

Vroeger had men het bij strandonderzoek vaak over 'gruizen'. Dat ging niet over nierstenen, wietgruis of pindakaas maken. Gruizen als werkwoord is bedacht door mensen die klein aanspoelsel thuis onderzoeken. Gruizen wordt nog steeds gedaan, al lees je er weinig over. Het is makkelijk, ontspannend en boeiend.

Dwergslakjes uit zee

Het natuurbericht van 4 februari ging over een minuscuul landslakje. Maar ook in zee leven zeer kleine soorten. Sommige fenomenaal mooie mini-schelpjes kun je gewoon tegenkomen in 'strandgruis' (zo wordt het fijnere aanspoelsel genoemd, dat overigens zeker niet vergruisd en kapot is). Om maar even bij slakjes te blijven, architectonisch gezien hebben mini's vaak de prachtigste huisjes. Al dan niet torenvormig, getordeerd, met lijstwerk, lengte-, dwars- en diagonaalbogen, gewelven of fraaie portalen. De wanden soms gedecoreerd met een reliëf van groeven, kielen, putjes of andere structuren of beschilderd met kleurbanden, stippen en noem maar op.

Fraaie namen en vormen

Bij mini-huisjesslakken uit zee verklapt de wetenschappelijke of Nederlandse naam veel. Over het dier of over de schelpkenmerken, zoals de structuur (sculptuur) op de buitenkant. Zo is Tornus subcarinatus gedraaid en deels gekield (carina = kiel), is Alvania lactea melkwit met een honingraatstructuur (alveus = bijenkorf), hebben Odostomia-soorten in de mondopening (= stoma) een tand (= odontos) en heeft Cingula trifasciata drie kleurstrepen. Zie de foto's.

Bij vergroting zie je de mooiste structuren en details. V.l.n.r.: Gekielde cirkelslak (Tornus subcarinatus), Melkwit traliedrijfhorentje (Alvania lactea ), Mosselslurpertje (Odostomia scalaris), ze leven bij en van mossels, pijl: tandje in mond, Streephorentje (Cingula trifasciata). De laatste zit soms op Riemwier dat bij ons aanspoelt vanuit Het Kanaal

Driemaal Z

Wie kleine zee-huisjes wil vinden moet met de drie Z's in zee. Zoeken, Zeven en Zien. Zoeken doe je op het strand bij afgaand laagwater. Bij matige aflandige wind uit het oosten (op de Waddeneilanden uit het zuidoosten) blijft bodemmateriaal achter. In het grovere spul bij de eblijn rollen de horentjes vaak naar onderen. Meer opzij en hoger – soms hoog op het strand – ligt het plattere en vaak ook fijnere materiaal. Dunne lijntjes en laagjes met ultrafijn materiaal ('witte waasgruis' met miljarden stekeltjes van zee-egels als de zeeklit) kunnen overal liggen. Soms ook bij de vloedlijn. Daarin komen de echt microscopisch kleine schelpensoorten voor.

Gruis thuis

Zie je door je loep dat gruis leuke dingen bevat, neem dan zowel wat groter als kleiner spul mee naar huis in een plastic zak. Spoel het eerst in zoet water, zeezout tast gedroogde schelpjes aan. Droog alles op kranten en zeef het. Bijvoorbeeld door een vergiet, keukenzeef en liefst verschillende kleinere theezeefjes. Let op: juist de zeef-fractie nét groter dan zandkorrels bevat fraaie mini's! Uitzoeken doe je apart per fractie, met een kwastje/pincet op een egaal bord. Redelijke ogen of een bril en zeker een loep zijn onontbeerlijk (mensen met een stereomicroscoop boffen helemaal). O ja, nog een extra trucje: op schuin gehouden ruw karton rollen horentjes eerder naar beneden dan schelpklepjes en ander plat materiaal.

Drie keer Z. Zoek rijk 'gruis' op het strand en neem het mee. Zeef het gespoelde en gedroogde spul. Zie dan wat een mooie dingen er allemaal in zitten!

Beperkte kennis

Wie een Nederlandse schelpengids bekijkt ziet dat er tientallen mini-schelpensoorten uit de Noordzee en van het strand bekend zijn. Van algemene tot zeldzame. Opvallend genoeg weten we van sommige aanspoelende mini's maar bitter weinig. Een bekend raadsel is het vaak aanspoelende Stompe traliehorentje (Chrysallida sarsi). Met welke soorten die samenleeft – traliehorentjes leven parasitair op andere dieren – weet nog steeds niemand. En toch spoelen ze bij tientallen in ons fijnste gruis aan. Prachtige slanke huisjes met een afgeplat topje en sierlijk golvende dwarsribjes, die onderaan overgaan in een ruitjessculptuur. Zeer de moeite waard om je best voor te doen!

In het allerfijnste aanspoelsel (links) is deze Nederlandse raadsel-mini van ca. 2 mm hoog (maximaal 2,8 mm) regelmatig aanwezig. Toch weet nog steeds niemand hoe en waar dit Stompe traliehorentje (Chrysallida sarsi) leeft...

Ultieme mini's

In vroeger tijden gold voor de Atlantische kust van Frankrijk en Groot Brittannië het Geribde ammonietslakje (Ammonicera rota) als kleinste soort. Dit maximaal 1,1 millimeter grote huisje, dat lijkt op de bekende ammoniet-fossielen, is een enkele keer ook bij ons in aanspoelsel te vinden. Europa's állerkleinste mini, Retrotortina fuscata, met een diameter tot 0,75 millimeter, is bij ons nog nooit gevonden. Maar wie weet...

Alvast veel succes met uw huizenjacht!

Geribd ammonietslakje (Ammonicera rota). Eén van Europa's allerkleinste zeeslakjes. Het tot maximaal 1,1 mm brede huisje lijkt op de bekende fossiele ammonieten. Dit exemplaar werd gevonden door Harry Raad bij Neeltje Jans en meet 0,67 x 0,26 millimeter

Meer informatie

  • In 2023 bestond Stichting ANEMOON dertig jaar. Bent u ook geïnteresseerd in onze land- en zoetwaterweekdieren? En/of in de intrigerende Nederlandse onderwaternatuur? Misschien wilt u dan wel meehelpen, bijvoorbeeld als waarnemer bij een van de monitoringprojecten. Stuur een mail en kijk op de website.
  • Op zaterdag 23 maart 2024 kun je langs de Nederlandse kust weer helpen schelpen tellen. Kijk op Schelpenteldag.nl voor meer informatie.

Tekst: Rykel de Bruyne en Inge van Lente, Stichting ANEMOON
Foto's: Inge van Lente (leadfoto: nieuwsgierig zijn en goed kijken, in fijn aanspoelsel zitten de mooiste dingen) PICTAN; Rykel de Bruyne; Frank Wesselingh, Naturalis