Natuurjournaal 2 september 2025

Voor onze kust komen twee soorten zeehonden voor: de gewone zeehond en de grijze zeehond of kegelrob. In Nederland komen meer gewone zeehonden voor dan grijze. Langs de kust van Groot-Brittannië is dat andersom. Beide soorten kunnen grijs zijn en op rustplekken kunnen grijze en gewone zeehonden door elkaar liggen. Om ze uit elkaar te houden, kijk je bijvoorbeeld naar de vorm van de neusgaten. Lopen ze in een V-vorm en raken ze elkaar bijna, dan is het een gewone zeehond. Bij grijze zeehonden lopen ze parallel. Grijze zeehonden hebben een langere, rechte snuit, die meer aan een hond doet denken. Gewone zeehonden hebben een ronde kop.

Een ander verschil tussen de twee zit ‘m in de paartijd. Voor grijze zeehonden start het paarseizoen pas in november, voor gewone zeehonden loopt het seizoen nu op zijn eind. De vrouwtjes hebben gebaard en zogen hun pups, en er is gepaard voor het volgende jaar. De volgende groepsactiviteit die op het programma staat is de jaarlijkse rui. Dan werpen zeehonden hun oude vacht af. Al die tijd kunnen ze niet zwemmen en dat betekent: geen eten. Als de rui voorbij is, zijn ze vermagerd. Gelukkig maken ze dat zo weer goed als ze, mét gloednieuwe vacht, de zee induiken. De grote groepen zeggen ze dan voor een jaar vaarwel – de rest van het jaar brengen ze grotendeels alleen of in kleine groepjes op zee door.

Tekst: Karen Bosma, Nature Today
Beeld: Rik Kruit, Saxifraga; Ernst Schrijver, ARK Natuurontwikkeling