Friese laagveenadders in opmars
RAVONBericht uitgegeven door Stichting RAVON op [publicatiedatum]
De adderpopulatie in het Friese laagveen groeit. Dat blijkt uit recent gepubliceerde resultaten van het Meetnet Reptielen over het jaar 2009. Onze drie inheemse slangensoorten (gladde slang, ringslang en adder) werden op de 357 geïnventariseerde trajecten van het RAVON Meetnet Reptielen minder vaak waargenomen dan in voorgaande jaren. Dit geldt niet voor onze laagveenadders in Friesland.
In het zuidwesten van Friesland leven al jarenlang enige laagveenadders die slechts sporadisch werden gezien. Maar in 2009 zijn er meerdere keren veel adders waargenomen in het laagveen. Alles wijst erop dat deze populatie weer uit het dal omhoog kruipt.
Adder heeft last van natuurfotografen
De adder (Vipera berus), onze enige gifslang, kende landelijk gezien een wat minder goed jaar in 2009. De aantallen waren eigenlijk overal lager dan in de voorbije jaren. Toch zijn er lokaal flinke aantallen waargenomen met als uitschieter de 33 exemplaren die werden waargenomen op het Dwingelderveld.
Zorgwekkend is wel dat steeds meer terreinbeheerders klagen over de toenemende aantallen ‘natuurfotografen’ die de bekende addervindplaatsen opzoeken voor een fotobezoekje. Op enkele plekken hebben de adders hun vaste voorjaarszonplekken al verlaten. Ze konden hier niet meer rustig zonnen vanwege de aanhoudende stoet ‘natuurfotografen’ die werkelijk alles doen om maar weer een volgende topfoto van een adder te maken. Op sommige trajecten zijn mede hierdoor aanzienlijk minder slangen gezien dan verwacht mocht worden.
Gladde slang blijft lastig te monitoren
In 2009 zorgde het opduiken van de gladde slang (Coronella austriaca) voor blije gezichten op maar liefst zes trajecten van het Meetnet Reptielen. Deze stiekemerd werd gezien op trajecten in de Engbertdijksvenen (O), de Duurswouderheide (Fr), het Smitsveen en Otterlose zand (Gld), het Esmeer en Bunnerveen (D), de Brunssummerheide (L).
Hoewel de gladde slang afgelopen jaar op veel nieuwe plekken opdook waren de aantallen die gezien zijn op de trajecten aan de lage kant. De hoogste aantallen kwamen uit de kerngebieden de Peel en de Veluwe. In Drenthe werden ze vooral in het Bargerveen gezien. De gladde slang blijft een lastig te monitoren soort, slechts op enkele trajecten wordt deze soort jaarlijks waargenomen.
Ringslang streekt de grens over
Ringslangen (Natrix natrix) zijn vooral gespot in de Randstad. Op bekende vindplaatsen als de Diemerzeedijk en de noordelijke IJmeeroevers werden veel slangen waargenomen. Verrassend zijn de hoge aantallen op de kortlopende trajecten nabij Reeuwijk (ZH) en bij Houten (U). In de Noordoostpolder werden natuurlijk ook weer veel slangen gespot in het Kuinderbos.
De goede scores in Houten geven aan dat de opportunistische ringslang snel kan anticiperen op beschermingsmaatregelen, zoals de aanleg van broeihopen en het creëren van ruigtes. Op bescheidener schaal is dit ook te zien op de zuidelijkste én nieuwste vindplaats van de ringslang in Nederland: de Oostelijke Mijnstreek in Zuid-Limburg. Hier is het gelukt om door de aanleg van broeihopen, in een gebied dat rijk is aan poelen en amfibieën, ringslangen van de andere kant van de grens naar Nederland te lokken waardoor er hier sprake is van een echte grensoverschrijdende populatie.
Voor het algemene verspreidingsbeeld van onze inheemse slangen verwijzen wij u graag naar de RAVON website: www.ravon.nl.
Tekst en grafieken: Ingo Janssen, RAVON en Tom van der Meij, CBS
Foto: Jelger Herder, Digital Nature (www.digitalnature.org)