Een intact hoogveen in Estland

Hoogveenherstel naar een hoger niveau

Stichting Bargerveen
9-DEC-2016 - Vernatting en het actief tegengaan van verruiging heeft de laatste resten hoogveen in Nederland gered. Nu is het de kunst om deze gebieden verder te ontwikkelen tot robuuste, levende hoogvenen, waarin terreinbeheerders veel minder intensief hoeven in te grijpen dan in de afgelopen 50 jaar. Bovendien biedt dit kansen voor opslag van CO2 en waterbuffering. De mogelijkheden worden deze week verkend.

Eeuwenoud landschap met belangrijke functies

Veenmossen Hoogvenen bedekten tot in de middeleeuwen grote delen van Nederland, maar zijn door ontwatering, afgraven van turf en ontginning sterk afgenomen. Momenteel resteert minder dan 1% (circa 8.000 hectare) van de vroegere oppervlakte aan hoogveen. Een groot deel daarvan verkeert in slechte staat en hooguit enkele hectaren bestaan uit actief ‘levend’ hoogveen, waarin nieuw veen gevormd wordt.
Herstel van het eeuwenoude hoogveenlandschap biedt plaats aan ‘moderne’ ecosysteemdiensten. Zo leggen herstellende hoogvenen veel CO2 vast en herbergen ze een grote biodiversiteit. Daarnaast kunnen de randzones van veengebieden goed dienen als waterbuffer. Ook worden mogelijkheden verkend om hier ‘natte’ gewassen te telen, zoals riet, lisdodde en wilg (paludicultuur).

Mogelijkheden voor herstel

Deze week buigen hoogveenbeheerders en onderzoekers zich tijdens een Veldwerkplaats in het Aamsveen over de vraag hoe hoogvenen nu verder hersteld kunnen worden. Waar onderzoek en beheer zich tot nu toe richtten op herstel van lokale veenmosgroei, liggen er nu grotere vragen op tafel: Hoe kan een hoogveensysteem als geheel worden hersteld, met een kern, rand en overgangen naar het omliggende landschap. En (hoe) kan zich in Nederland op termijn een duurzaam functionerend veensysteem ontwikkelen?

Peilbeheer

Waterpeilbeheersing door middel van een damwand in een veen

Om afgetakelde hoogvenen tot robuuste, levende hoogvenen te ontwikkelen, moet de waterhuishouding op landschapsschaal stabieler worden. Ook in droge zomerperioden met weinig regen moet het veen nat zijn. Pas dan gaat veengroei plaatsvinden en wordt koolstof vastgelegd en opgeslagen. Waterpeilverschillen en stromingspatronen binnen het terrein zullen gereguleerd moeten worden en rondom het gebied moeten vaak bufferzones worden aangelegd. Deze bufferzones ontwikkelen zich bij een goede inrichting tot gradiënten tussen de hoogveenkernen en het omringende landschap en vormen daarmee een belangrijk habitat voor bedreigde soorten van het hoogveenlandschap. Het herstel van dergelijke gradiënten is dan ook een van de kernopgaven voor de Nederlandse hoogveenrestanten.

Tekst: Gert-Jan van Duinen & Marijn Nijssen, Stichting Bargerveen
Foto’s: Gert-Jan van Duinen, Stichting Bargerveen (leadfoto: een intact hoogveen in Estland)