beekrombout - primair

Toename verspreiding Beekrombout in beheergebied Waterschap Aa en Maas

De Vlinderstichting
17-OKT-2019 - De Beekrombout was lange tijd een erg zeldzame soort in Nederland, maar heeft zich recent sterk uitgebreid. Ook in het beheergebied van Waterschap Aa en Maas duikt hij op steeds meer plekken op. Het blijkt mogelijk om het leefgebied van Beekrombouten te herstellen en hij is in staat deze plekken weer te koloniseren.

De beekrombout neem de laatste jaren toeVanaf 2000 laat de Beekrombout in heel Oost- en Zuid-Nederland een spectaculaire comeback zien. Dit is grotendeels te danken aan de verbeterde waterkwaliteit in combinatie met ecologische (beek)herstelmaatregelen. In de tweede helft van de vorige eeuw is de Beekrombout uiterst zeldzaam geworden in Nederland. In het gebied van Waterschap Aa en Maas waren er tot 2000 bijna alleen waarnemingen ten noorden van Milheeze (Peelse Loop / stromende sloten in en nabij natuurgebied De Stippelberg). De laatste twintig jaar heeft de libel zich steeds verder verspreid op de hogere zandgronden. Met name de laatste tien jaar worden de larven steeds vaker op bestaande monsterlocaties van het waterschap gevonden; zoals in de Snelle Loop op landgoed Nederheide, de Vierlingbeekse Molenbeek, de Bakelse Aa bij de Bakelse Beemden en de meest recente vondst is van juli 2019 in de Astense Aa op het natuurlijke traject in de Berken.

Verspreiding van de Beekrombout in de periodes 1990-1999 en 2000-2019

Door obstakels in de beek, zoals hout, ontstaan zandige plekken voor de larven van de Beekrombout (inzetje)De Beekrombout leeft in Nederland in stromende wateren. Een goede waterkwaliteit is, naast voldoende structuur in de beek, het belangrijkst voor de libel: het water moet in ieder geval zuurstofrijk zijn en niet te veel voedingsstoffen (nitraat en fosfor) bevatten. De afgelopen decennia is er veel geïnvesteerd om de waterkwaliteit te verbeteren, de organische belasting is in bepaalde stroomgebieden afgenomen en daarmee is de zuurstofbeschikbaarheid toegenomen. Ook dienen er onbegroeide zandige plekjes op de bodem te zijn waar de larve zich in kan graven. De stroomsnelheid dient op deze plekken hoog genoeg te zijn om te voorkomen dat er slib op de bodem ophoopt. Zelfs in vrij traag stromende beken kan dit als er kleinschalige structuur in de beek aanwezig is, een flinke tak in het water kan al een kleine stroomversnelling veroorzaken en daarmee een zandig plekje. De Beekrombout blijkt dit soort plekken snel te vinden en daarmee werpen herstelprojecten van de afgelopen jaren in onder andere de Snelle Loop, Vierlingbeekse Molenbeek, Bakelse Aa en Astense Aa hun vruchten af.

Tekst: Bart Brugmans, Waterschap Aa en Maas; Roy van Grunsven, De Vlinderstichting & Mieke Moeleker, AQUON
Foto’s: Kars Veling; Tim Raats; Bart Brugmans; Christophe Brochard
Kaartjes: NDFF