
Wekelijks aantal tekenbeten stijgt snel, achterstand op 2024 ingelopen
Wageningen University & ResearchHet duurt nog ongeveer een maand voordat we de piekperiode van het tekenbetenseizoen bereiken, maar het wekelijks aantal meldingen stijgt momenteel sterk. Dat is goed te zien in onderstaande grafiek. De lijnen geven aan welk percentage van de wekelijkse melders op Tekenradar.nl in de afgelopen week een tekenbeet heeft opgelopen.
In februari en maart liep het wekelijks aantal tekenbeetmeldingen nog wat achter op vorig jaar. Dat kwam mogelijk doordat de temperatuur vorig jaar in die maanden veel hoger lag dan dit jaar. April dit jaar was echter met een gemiddelde temperatuur van 11,5° Celsius beduidend warmer dan april 2024 (10,8° Celsius), en zeker ten opzichte van april 2023 (8,7° Celsius). Dat is mogelijk de reden waarom het wekelijks aantal tekenbeten inmiddels weer gelijk loopt met vorig jaar.
Huidige droogte is risico voor de teek
Het is nog even afwachten hoe hoog de piek van de tekenbeten dit jaar gaat worden. Dat is mede afhankelijk van de verdere ontwikkeling van de droogte, waar we momenteel in Nederland mee te maken hebben. Teken houden in principe niet van te droge omstandigheden. Ze lopen een groter risico om uit te drogen als ze tussen de planten op zoek zijn naar een gastheer. Het verzadigingstekort – een maat voor de droogte gebaseerd op de luchtvochtigheid en de temperatuur – is al vanaf maart beduidend hoger dan normaal. Vooralsnog lijkt daar de komende weken nog niet veel verandering in te komen. De droogte kan teken minder actief maken en daarmee de kans op een tekenbeet verkleinen. Echter, het droge gras nodigt ook meer uit om lekker op de grond te gaan zitten of liggen, wat de kans op het oplopen van een tekenbeet weer vergroot.
Sterke toename van het aantal deelnemers
Momenteel geven wekelijks zo’n 350 mensen via Tekenradar.nl door of ze wel of niet gebeten zijn door een teek. Dat is een toename van veertig procent ten opzichte van een jaar geleden. Hoe meer mensen wekelijks een melding doen, hoe beter inzicht we krijgen in hoe het risico op een tekenbeet door de tijd heen verandert. Bij een nog grotere deelname kunnen we ook ruimtelijke verschillen in tekenbeetrisico beter zichtbaar maken en daarmee iedereen nog gerichter waarschuwen. Dat draagt hopelijk bij aan het verminderen van het aantal mensen dat de ziekte van Lyme oploopt.
Iedereen kan meedoen aan de wekelijkse meldingen. Je kunt jezelf aanmelden door de rode knop ‘Elke week tekenbeten melden’ aan te klikken op de homepage van Tekenradar.nl en de daar getoonde vragen te beantwoorden. Na bevestiging krijg je wekelijks een mail met het verzoek een melding te doen. Het kost nauwelijks tijd, maar is toch heel nuttig.
Ruimtelijke verschillen in risico op tekenbeten en ziekte van Lyme
Dat er ruimtelijke verschillen zijn, is goed te zien aan de kaart op de homepage van Tekenradar.nl. De groene bolletjes geven aan waar mensen in de week van 28 april een tekenbeet hebben opgelopen. De bolletjes met een andere kleur geven aan of mensen een rode ring of vlek op hun lichaam hadden (rode bolletjes), dat ze een andere vorm van de ziekte van Lyme hadden (blauwe bolletjes), of dat ze koorts na een tekenbeet hadden (oranje bolletjes).
Door het tabblad ‘Lyme in Nederland’ te selecteren, krijg je een overzicht van de ruimtelijke variatie in het jaarlijks aantal gevallen van de ziekte van Lyme per honderdduizend inwoners. Onder de kaart kun je de jaren selecteren waarvoor informatie beschikbaar is. De eerste meting is uitgevoerd in 1994. Door met je muis op een gemeente te klikken, krijg je het precieze aantal mensen (per honderdduizend mensen) met de ziekte van Lyme in de geselecteerde gemeente in dat jaar.
Tekst: Arnold van Vliet en Wichertje Bron, Wageningen University & Research
Beeld: Tekenradar.nl en RIVM