Paardenwei, waarin langdurig werd geobserveerd dat de paarden bijna alles ate, behalve Jakobskruiskruid

Geweld tegen Jakobskruiskruid werkt averechts

FLORON
2-SEP-2025 - Elektrocutie, klepelen en uitroeiing, grote maatregelen worden toegepast om Jakobskruiskruid een kopje kleiner te maken. De praktijk laat wat anders zien: deze activiteiten creëren open plekken in de vegetatie waar deze pioniersplant juist goed kiemt. Zwaar geschut gebruiken is zonde van tijd, energie en (belasting)geld. Het kan ook anders.

In het Friese Oosterwolde wordt momenteel onderzoek gedaan naar de effecten van elektrocutie van Jakobskruiskruid in de berm van een kruispunt. De Provincie Fryslân wil weten of het aantal exemplaren van de populatie Jakobskruiskruid toe- of afneemt en of deze methode financieel opweegt tegen regulier maaien. De auteurs van dit natuurbericht zijn van mening dat elektrocutie van Jakobskruiskruid teveel nadelige effecten heeft, sterker nog: dat het de aanwezigheid van Jakobskruiskruid bevordert. Wij leggen uit hoe en waarom.

Jakobskruiskruid als heet hangijzer

Jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris) is een inheemse, tweejarige composiet. De plant bevat pyrrolizidine-alkaloïden (PA’s), giftige stoffen die bij grote inname schadelijk en zelfs dodelijk kunnen zijn voor paarden en koeien. Schapen zijn veel minder gevoelig, zij kunnen worden ingezet bij de beheersing van Jakobskruiskruid. Jakobskruiskruid heeft een vieze, bittere smaak. Grazende paarden en koeien laten de verse planten staan. Gedroogd in hooi verdwijnt de smaak, dan herkennen de dieren de plant niet meer als een giftige plant. Daarom doen veel agrariërs hun uiterste best om te voorkomen dat er Jakobskruiskruid in hun grasland en in het hooi terechtkomt. Een andere uitdaging is de vele onjuiste informatie en de opruiende campagnes die rondgaan. Er is een actieve lobby die strijdt voor meer maaibeheer of zelfs uitroeiing van Jakobskruiskruid.

Pioniersplanten profiteren van gerommel

Jakobskruiskruid is een pionier pur sang, het kiemt op open plekken in de bodem. Deze open plekken kunnen ontstaan doordat de vegetatie geklepeld wordt, of gemaaid met een te laag ingestelde maaibalk. Een klepelmaaier verhakselt de vegetatie en vaak ook een deel van de bodem. Een te hoge dichtheid vee op een grasland kan leiden tot overbegrazing, waarbij de dieren de vegetatie kaalvreten en met de hoeven open plekken in de vegetatie creëren. Bij graafwerkzaamheden, bijvoorbeeld voor aanleg of onderhoud van riolering of kabels, blijft een open bodem achter. Ook de banden of rupsbanden van grote maaimachines en trekkers kunnen de vegetatie en bodem beschadigen. Met dergelijke activiteiten worden continu uitstekende kiembedden voor Jakobskruiskruid gecreëerd. Zo wordt de populatie Jakobskruiskruid in stand gehouden. Het loont om bij overlast na te gaan of een van de hier genoemde oorzaken van invloed kan zijn. Agrariërs en beheerders die hun grasland of berm goed onderhouden hoeven dan ook niet te vrezen voor Jakobskruiskruid: dat zal er niet of nauwelijks voorkomen. In de dichte vegetatie maakt de plant weinig kans, simpelweg omdat de zaden daar niet kiemen. 

Jonge rozet van Jakobskruiskruid op kale plek

Elektrocutie maakt meer kapot dan Jakobskruiskruid

In Oosterwolde wordt Jakobskruiskruid bestreden met een trekker die de planten met 8000 volt elektrocuteert. Dit zal het grootste deel van het kruiskruid inderdaad doden, maar ook een deel van de overige vegetatie. Het hoge voltage doodt eveneens veel van het leven in de bodem, waaronder de natuurlijke vijanden – allerlei micro-organismen en aaltjes – van Jakobskruiskruid. Het probleem wordt zo in stand gehouden: door electrocutie verdwijnt niet alleen Jakobskruiskruid, maar ook andere vegetatie en de natuurlijke vijanden van het kruid, zodat open plekken ontstaan die een ideaal kiembed vormen voor Jakobskruiskruid, zonder vijanden en concurrenten. Hetzelfde geldt voor klepelen. Als het maaisel niet wordt afgevoerd maar blijft liggen zijn de gevolgen nog groter. Er ontstaan niet alleen open plekken in de vegetatie en een verstoorde bodem die Jakobskruiskruid met open armen ontvangt, het achterblijvende maaisel leidt ook tot verrijking van de bodem. Op deze rijke bodems groeien veel grassen en dominante ruigtesoorten, zoals Grote brandnetel, Braam en Ridderzuring. Ruige bermen en graslanden bieden weinig ruimte voor bloemrijke kruiden en de insecten die hiervan afhankelijk zijn. 

Pleidooi voor Jakobskruiskruid

Afgezien van het feit dat uitroeiing praktisch niet haalbaar en niet wenselijk is, is Jakobskruiskruid een waardevol onderdeel van de Nederlandse biodiversiteit:

  • Ruim 150 soorten vlinders, bijen, zweefvliegen en andere insecten maken dankbaar gebruik van Jakobskruiskruid. Enkele soorten, zoals de Sint-Jacobsvlinder, zijn volledig afhankelijk van de plant.
  • Jakobskruiskruid bloeit van juni tot september en overbrugt de zomermaanden juli en augustus, waarin er relatief weinig planten bloeien.
  • Dankzij de lange penwortel kan de plant goed tegen langdurige droogte en blijft het als een van de weinige voedselleveranciers overeind.

Tips voor een goede grasmat

Veehouders hoeven Jakobskruiskruid niet te vrezen. De meesten hebben een prima onderhouden, dichte grasmat waar Jakobskruiskruid geen schijn van kans heeft. Een aantal tips voor het realiseren en behouden van een goede grasmat:

  • Maai de vegetatie bij voorkeur met een maaibalk en voorkom dat je met de maaibalk, wielen of rupsbanden schade aan de bodem veroorzaakt. Bij oneffen terrein kan gekozen worden de maaibalk wat hoger in te stellen. Overweeg ook begrazing door schapen.
  • Heb je Jakobskruiskruid in de vegetatie staan? Voorkom dat de planten zaad zetten door uiterlijk aan het eind van de bloeitijd, vanaf juli, te maaien. Zo voorkom je dat de plant zich verspreid. Bovendien sterft Jakobskruiskruid na de bloei.
  • Voorkom dat er teveel dieren op een oppervlakte staan. Door het te kort afgrazen van gras en getrap van hoeven ontstaat schade aan de vegetatie en de bodem.
  • Zorg dat dieren altijd genoeg te eten hebben, desnoods door bij te voeren. Koeien en paarden zullen uit zichzelf geen vers Jakobskruiskruid eten, tenzij er niks anders voorhanden is.

Drie paarden in een weide van 25 bij 25 meter nabij Malden. Dit soort opengetrapte bodems is een open uitnodiging voor Jakobskruiskruid

Zinloos preventief werk

Er zijn bermbeheerders die Jakobskruiskruid onder aandringen of onder druk van agrariërs of lobbyorganisaties preventief verwijderen, al dan niet met grof geschut. Dit is niet nodig, omdat veehouders met een goed onderhouden, dichte grasmat niet hoeven te vrezen dat Jakobskruiskruid veel zal kiemen in hun agrarische percelen. Het maaisel van bermen wordt niet gebruikt als hooi – niet vanwege het Jakobskruiskruid dat erin zou kunnen zitten, maar omdat het door van de weg afgespoelde rubberdeeltjes en zwarte metalen ongeschikt is voor consumptie door vee. 

Meer informatie

Tekst: Leonie Tijsma en Baudewijn Odé, FLORON; Esther Hegt, Jakobskruiskruid.com
Beeld: Esther Hegt (leadfoto: langdurige observatie in deze wei leerde dat de paarden bijna alles aten, behalve Jakobskruiskruid); Leonie Tijsma