Beheerders slaan alarm over verdwijnen krabbenscheer, wat is er aan de hand?
OBN NatuurkennisToen krabbenscheer (Stratiotes aloides) in de jaren 60 van de vorige eeuw achteruit begon te gaan, maakten natuurbeheerders zich grote zorgen. De plant speelt namelijk een belangrijke rol in de verlanding van veenplassen. Daarnaast helpt deze de biodiversiteit. Zo is een scala aan libellen afhankelijk van krabbenscheer. Gelukkig ging het – onder andere door maatregelen tegen vermesting van het water – sinds eind jaren 90 een stuk beter. De laatste jaren slaan natuurbeheerders echter weer alarm over achteruitgang van de plant. Zo melden beheerders uit het Vechtplassengebied dat er nog maar enkele vierkante meters aan krabbenscheervegetatie resten en dat de soort compleet is verdwenen uit het Naardermeer.
Op veel plekken achteruit
Allereerst inventariseerden de onderzoekers de ernst van de situatie. Een rondgang langs beheerders gaf bevestiging van de signalen die eerder waren binnengekomen: 80 procent van de bevraagde beheerders gaf aan dat de soort in hun gebied achteruitgaat. Het gaat dan om minder planten, verkleurde of kleine exemplaren, of volledige verdwijning uit sloten of plassen. Vervolgens zijn 49 locaties onderzocht in 16 natuurgebieden. Daarbij zijn monsters genomen van water, waterbodem en van krabbenscheer zelf (als die nog aanwezig was).
Chemische oorzaken
Uit eerder onderzoek waren al factoren bekend die krabbenscheer kunnen schaden. Eén ervan is een tekort aan koolstofdioxide in het water en ijzer in de bodem. IJzer helpt bij het aanmaken van bladgroen en CO₂ is nodig voor fotosynthese en essentieel voor het tijdig aanmaken van drijfbladeren, de plant overwintert namelijk op de bodem en komt in het voorjaar bovendrijven. Daarnaast is een teveel aan voedingsstoffen een probleem. Te veel ammonium verstoort de stofwisseling van de plant en zwavel wordt in de bodem omgezet in stoffen die de wortels kunnen aantasten en ijzer onbruikbaar maken.
Combinatie van factoren
Op plekken waar krabbenscheer is verdwenen, vonden onderzoekers inderdaad lage concentraties CO₂ en ijzer en hoge concentraties ammonium en zwavel. Op gezonde locaties was dit juist andersom. Wat de belangrijkste oorzaak is en in hoeverre de gemeten waarden echt bijdragen aan de achteruitgang, kunnen de onderzoekers niet met zekerheid vaststellen. Het kan namelijk ook dat krabbenscheer de omgeving beïnvloedt, in plaats van andersom. Ze gaan er wel van uit dat het gaat om een combinatie van factoren die elkaar versterken.
Kreeften en schimmels
Naast problemen in de chemische samenstelling van het water kan ook vraat door meerkoeten of Amerikaanse rivierkreeften een rol spelen. Vraat kan de terugkeer van de soort na een ineenstorting van de populatie tegenhouden. Ook schimmelinfecties kunnen mogelijk bijdragen aan achteruitgang of terugkeer moeilijk maken. Deze factoren zijn in het veldwerk niet onderzocht. Nader onderzoek kan dit belichten.
Wat kunnen beheerders doen?
De onderzoekers geven aan dat waarschijnlijk een combinatie van oorzaken voor de achteruitgang zorgt en dat maakt het geven van concrete beheersadviezen lastig. Maar beheerders kunnen zeker iets doen. Nauwkeurig beheer van plassen bijvoorbeeld. Te rigoureus schoonmaken kan de soort wegvagen, maar te weinig schonen kan juist leiden tot ophoping van schadelijke stoffen. Na het schonen kunnen de verwijderde planten, die normaal gesproken op de kant gelegd worden, ingebracht worden op locaties waar de soort ook gewenst is. Zo kunnen gezonde populaties ook zorgen voor nieuwe.
Meer informatie
Tekst: OBN Natuurkennis
Beeld: Sarah Faye Harpenslager