Oosterse schone nu ook in het Antwerpse
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
Wie denkt dat micro-motjes mini, bruin, saai en moeilijk herkenbaar zijn, moet zeker eens kennismaken met de Oosterse schone. Deze kleine nachtvlinder is aan een stevige opmars bezig en werd de laatste weken ook in de Antwerpse agglomeratie meerdere malen waargenomen. In de Lage landen kent de soort een opmerkelijke geschiedenis.
Een glanzend zwart motje met wit omlijnde, zachtgele vlekjes: de Oosterse schone (Eratophyes amasiella) is geen lastig te herkennen vlinder. Toen de Russische Alexey Diakonoff (destijds curator aan het huidige museum Naturalis in Leiden) in 1975 in een Nederlandse wegberm een exemplaar van dit onmiskenbare vlindertje aantrof, was zijn verbazing dan ook groot: tot dan was de soort totaal onbekend. Ondermeer de opvallend gekrulde palpen (monddelen) wezen erop dat dit beestje in de familie van de sikkelmotten (Oecophoridae) thuishoorde. Diakonoff beschreef de micro-nachtvlinder als een nieuwe soort voor de wetenschap, zelfs in een nieuw genus. Tien jaar later bleek dat een exemplaar van dezelfde soort in een historische collectie in Wenen aanwezig was. Klaarblijkelijk had Herrich-Schäffer in 1854 dezelfde vlinder in Anatolië (Turkije) aangetroffen.
Intussen wordt aangenomen dat de Oosterse schone inderdaad uit Klein-Azië afkomstig is: de soort blijkt daar nog steeds voor te komen. Hoe schijnbaar uit het niets een populatie van deze soort in Midden-Nederland opdook, is nog steeds niet duidelijk, al kan het niet anders dan import zijn. In de eerste helft van de jaren 1980 verscheen de Oosterse schone ook in Duitsland en Denemarken. Daar volgden nadien nog sporadische waarnemingen. Het bolwerk bleek Nederland te zijn, waar men intussen ook had achterhaald dat rupsen er leefden in vermolmd berkenhout. De eerste waarneming voor België gebeurde in mei 2004 in Koersel (Limburg), waarna andere provincies geleidelijk aan volgden (bijv. in juni 2006 in West-Vlaanderen). De meldingen bleven echter zeer sporadisch. Toen dit motje in mei 2008 voor het eerst in de provincie Antwerpen opdook, bleek er al snel een kleine populatie aanwezig (in Balen). Hoewel de soort ook een enkele maal in Turnhout en Laakdal werd opgemerkt, bleek er van een opmerkelijke opmars geen sprake. De voorbije weken liepen op de invoerportaal www.waarnemingen.be meldingen uit Berlaar, Antwerpen-Berchem (tot 6 exemplaren op een dag), Ranst, Edegem, Kapellen en Kalmthout binnen. Blijkbaar heeft de Oosterse schone nu ook de westelijke helft van de provincie ontdekt. En hoewel de vlinder in strikte zin als exoot beschouwd kan worden, is er geen vlinderaar rouwig om de opmars van dit prachtige kleinood.
Tekst: Wim Veraghtert, Natuurpunt Studie
Foto: Dan Slootmaekers