Grasland bij de gulp met grondwaterbronnen

Grasland langs de Gulp van prikkeldraad verlost

ARK Rewilding Nederland
23-APR-2023 - Een grasland aan de Gulp bovenstrooms van Slenaken, werd door prikkeldraden van het riviertje afgesneden. Onlangs is het van deze onnatuurlijke afscheiding bevrijd. Wat tevoorschijn kwam, is een beeldschoon beekdal gevormd door gronden van ARK, Staatsbosbeheer en Waterschap Limburg. 

Dieren die in dit gebied leven, zoals ree, das, bever en wilde kat, kunnen nu op en neer pendelen. Dat deden ze al, maar wel met hindernissen.

De klus was nog niet zo een twee drie gefikst. Door een dag flink aan te poten kon een vijftal ARK-ers met aanhang uiteindelijk de vele honderden krammen verwijderen en zo’n 1500 meter prikkeldraad oprollen. Hier en daar was het nodig om roestige, oude draden tientallen meters uit de grond te trekken. Door slib en vegetatie waren ze in de afgelopen decennia aan het oog onttrokken. Op sommige plekken bleef het niet bij prikkeldraad, maar was ook nog eens schapenraster ter afsluiting van de weide tegen de palen aan gezet. Oude stroomdraden, stroompaaltjes en plastic of porseleinen isolatoren maakten de afvalhoop compleet.

Tijdens het werk zakten de opruimers hier en daar tot dertig centimeter diep in de prut. Al doende werd duidelijk dat in dit gebied geen vier bronnen zitten, zoals eerst gedacht, maar een hele reeks bronplekken waaruit (kalkhoudend) grondwater sijpelt.

Uit meerdere bronplekken stroomt grondwater

Dat biedt prachtige kansen voor natuurontwikkeling. Het weiland, dat ARK in 2022 heeft verworven, wordt vanaf nu niet meer bemest en agrarisch benut. De natuur kan zich herstellen. Structuurrijk grasland zal tot ontwikkeling komen. Plaatselijk droog, plaatselijk nat. In de bronzones, waaruit ARK in maart al enkele betonnen buizen heeft laten verwijderen, kan het water vanaf nu alle ruimte nemen om langzaam richting beek te sijpelen. Op deze manier werkt ARK aan een natuurlijk, waterveilig en bovenal aantrekkelijk Gulpdal.

Tekst: ARK Rewilding Nederland
Foto's: Hettie Meertens