Een hoop mollen?
ZoogdierverenigingBericht uitgegeven door de Zoogdiervereniging op woensdag 25 februari 2009
Veel mensen valt op dat er de laatste weken zoveel molshopen zijn. Hoe komt dat en betekent het ook dat er veel mollen zijn?
Elke winter vallen de grote hoeveelheden molshopen op maar zeker nu, na de wat stevigere vorstperiodes, is dat het geval. Iedereen kent ze wel, de aarden bulten in tuinen, weilanden, uiterwaarden maar ook in stadsparken en middenbermen van wegen.
Mollen graven achter hun prooi, regenwormen en andere bodemdiertjes aan. Aan het begin van de winter vluchten de wormen voor de kou, dieper de grond in en de mol graaft er achteraan, een verdiepinkje lager dus. Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.
De gangen zijn eigenlijk een grote ‘grondbeestjes-val’. De nietsvermoedende prooi kruipt door de grond, komt in de gang terecht en wordt door de continu rondkruipende mol gegrepen.
De mol leidt een solitair bestaan. Alleen in de paartijd vormen ze paartjes. De rest van het jaar leeft de mol alleen in zijn gangenstelsel. Dat stelsel verdedigt hij of zij ook flink tegen andere mollen. Daarom heeft het ook weinig zin mollen te bestrijden: als de mol geklemd is, zal er in het algemeen binnen 24 uur een nieuwe mol in zijn gangen zitten. Om het nog erger te maken, willen die nieuwkomers ook nog wel eens het overgenomen gangenstelsel bijwerken; nog meer hopen dus.
Tekst: Jasja Dekker, www.zoogdiervereniging.nl
Foto: Molshopen in Arnhem, Eric van Kaathoven, Mol eet regenworm, Rollin Verlinde, www.vildaphoto.net