Lutra lutra. Otter

Aantal otters groeit gestaag en verlies genetische variatie lijkt halt toegeroepen

Wageningen Environmental Research
16-OKT-2016 - Jaarlijks monitort Alterra de otters in Nederland. Sinds kort zijn de resultaten van de monitoringsronde van de winter 2015/2016 beschikbaar. Die wijzen uit dat de genetische variatie in de Nederlandse otterpopulatie niet verder lijkt af te nemen. Goed nieuws is verder dat de populatie opnieuw is gegroeid naar een aantal van zo’n 185 dieren. Helaas blijft het aantal verkeersslachtoffers erg hoog.

In opdracht van het ministerie van Economische Zaken wordt jaarlijks door Alterra de Nederlandse otterpopulatie genetisch gemonitord. Daarbij wordt informatie verkregen over de genetische variatie die in de populatie aanwezig is. Dit is van belang omdat in kleine geïsoleerde populaties altijd het gevaar dreigt van inteelt, met gevolgen voor de vitaliteit van de dieren en hun voortplantingsvermogen. Het meten van genetische variatie is een early warning system, dat al in een vroeg stadium aangeeft als het met de populatie de verkeerde kant op gaat.

Al sinds het begin van de monitoring in 2002, toen de eerste groep otters werd uitgezet in Nationaal Park Wieden-Weerribben, worden uitwerpselen en dood gevonden otters benut om DNA uit te isoleren. Op basis van deze DNA-profielen wordt een beeld verkregen van de genetische variatie die in de populatie aanwezig is. Tegelijkertijd geeft deze wijze van monitoring informatie over het totale aantal dieren in de populatie. De afgelopen winterperiode 2015/2016 konden ruim 850 uitwerpselen worden verzameld uit het totale verspreidingsgebied, dat inmiddels leefgebieden omvat in Friesland, Overijssel, Drenthe, Groningen, Flevoland, Gelderland en Zuid-Holland.

Uit de resultaten blijkt dat de genetische variatie in de Nederlandse otterpopulatie zich lijkt te stabiliseren en niet verder afneemt. Het aantal genetische varianten in de populatie neemt toe. Dit is deels het gevolg van het bijplaatsen van genetisch niet-verwante dieren dat zo nu en dan gebeurt, maar verheugend is ook te constateren dat er op steeds meer plekken otters van Duitse origine in de Nederlandse populatie opduiken die hier op eigen kracht komen, zoals in de Nieuwkoopse Plassen, langs de IJssel ter hoogte van Voorst en langs de Dinkel. Zo af en toe bereiken deze dieren inmiddels ook de kernpopulatie in het uitzetgebied (Wieden-Weerribben en omstreken), maar belangrijk is om na te gaan of hun genetisch materiaal zich ook gaat mengen met de Nederlandse populatie, wat van belang is om het gevaar van inteelt te neutraliseren. Op dit moment blijft de variatie in de kernpopulatie naar verhouding nog achter.

Op basis van de DNA-profielen wordt de totale populatieomvang geschat op circa 185 dieren. Dat is opnieuw meer dan het jaar daarvoor toen de schatting uitkwam op circa 160 dieren. De grootste aantallen komen nog steeds voor in Overijssel en Friesland. De kernpopulatie in de Wieden–Weerribben bestaat uit minimaal circa 86 dieren. Dit gebied vervult nog steeds een sleutelrol bij het koloniseren van gebieden elders. Zorgelijk is dat otters regelmatig opduiken in nieuwe gebieden, maar daar als gevolg van vooral hoge verkeerssterfte ook weer verdwijnen, waardoor deze gebieden tijdelijk weer onbewoond raken. Het kolonisatieproces moet zich steeds opnieuw herhalen. Dit is een van de belangrijkste redenen waarom de ruimtelijke uitbreiding van de populatie al een aantal jaren vrijwel stagneert. Het aantal doodvondsten groeit ook nog steeds en bedroeg in 2015 in totaal 49 dieren. Opvallend was dat er afgelopen jaar meerdere otters dood drijvend in het water zijn aangetroffen, met als vermoedelijke doodsoorzaak verdrinking in fuiken. Dit onderstreept het belang van het gebruik van otterwerende keergrids in visfuiken in gebieden waar otters voorkomen. Maar het overgrote deel vond de dood als verkeersslachtoffer. De stijging in het aantal slachtoffers is weliswaar proportioneel met de toename in de populatieomvang, maar laat zien dat het oplossen van verkeersknelpunten nog steeds de hoogste prioriteit moet krijgen, om zo het aantal dieren dat omkomt in het verkeer verder terug te dringen en zo de uitwisseling tussen bestaande leefgebieden mogelijk te maken, evenals de verdere verbreiding naar nieuwe leefgebieden. De afgelopen jaren is er (met succes) gewerkt aan het aanpassen van verkeersknelpunten waar veel verkeerslachtoffers vielen, zoals de A6 langs het Tjeukemeer. Echter, de A32 tussen Zwolle en Leeuwarden is nog steeds een ‘hotspot’ waar veel slachtoffers vallen en waar maatregelen dringend noodzakelijk zijn. Sterfte door verkeer moet verder worden beteugeld wil de populatie op termijn kunnen groeien naar een omvang die als duurzaam kan worden aangemerkt.

Tekst: Loek Kuiters en Arjen de Groot, beiden Wageningen Environmental Research (Alterra)
Foto: Mark Zekhuis, Saxifraga

Meer informatie over de genetische monitoring van de Nederlandse otterpopulatie is beschikbaar via: http://www.wageningenur.nl/nl/Dossiers/dossier/Otters.htm